't Olde Karspel - periodiek van de Historische Vereniging De Wijk - Koekange

De drievoudige roofmoord in Koekangerveld

door Aaltienus Buiter

In de nacht van 2 op 3 september 1909 vond in het Koekangerveld een afschuwelijke drievoudige roofmoord plaats. Er wordt vaak gesproken over de driedubbele moord, maar dat zou betekenen dat er zes mensen waren vermoord. Drie is al erg genoeg. Omdat deze moord, die nooit is opgelost, precies 100 jaar geleden plaatsvond, wil ik de feiten nog een keer in herinnering roepen.


Wat gebeurde er in de avond of nacht van 2 op 3 september?
De Meppeler Courant doet van die schokkende gebeurtenis, waarbij 3 mensen op beestachtige wijze zijn vermoord, uitvoerig verslag.
De slachtoffers zijn de 60-jarige Hendrik Bakker, zijn 30-jarige huishoudster Hendrikje Bierman en het 20-jarige knechtje Jan Winters. Deze was wat klein van gestalte en zag eruit als een jongen van 16 jaar.
Uit een reconstructie, die later is opgesteld door het parket van justitie blijkt dat de drie later op de avond zijn overvallen door een of meer daders. Bakker had die dag 62 Drentse schapen verkocht in Meppel en het daarvoor ontvangen geld, zoals toen gebruikelijk was, thuis opgeborgen. De dader of daders moeten hiervan geweten hebben en zijn die avond naar het huisje van Bakker gekomen. De bewoners hadden reeds voorbereidingen getroffen om naar bed te gaan. Het knechtje lag al in de ene bedstede en de huishoudster en Bakker zouden weldra in de andere bedstede kruipen, toen de overvallers zich meldden. Het moeten bekenden zijn geweest omdat ze op dat uur nog werden binnengelaten door Bakker. Toen de dader(s) binnen was (waren) werd Bakker met een ijzeren bout waarop een moer bevestigd was, op het hoofd geslagen waardoor hij waarschijnlijk bewusteloos geraakte. Daarna werd hem met een groot hakmes of een bijl de hals afgesneden of afgeslagen. De huishoudster, die Bakker te hulp wilde komen, was in het tumult naar het achterhuisje gesneld en teruggekomen met een bezemsteel, waarmee ze de overvaller(s) te lijf wilde gaan. Haar trof evenwel hetzelfde lot, gezien de verwondingen die zij had. Het knechtje dat al in de bedstede lag, heeft nog getracht een gat in de buitenmuur te maken om te ontvluchten. Toen dat niet lukte, is hij in doodsnood het huisje uitgevlucht. Maar dat mocht niet baten. De moordenaar haalde hem in en zo'n dertig meter van het huisje werd ook hij op dezelfde wijze afgeslacht en werd zijn lichaam in een droge sloot gelegd.

De ontdekking
Het was H. de Vries uit Meppel die de gruwelijke ontdekking deed. Hij had dicht bij het huisje van Bakker zijn bijenkorven staan en de volgende dag (vrijdag) omstreeks 11.00 uur ging hij naar zijn bijen. Hij vond het lichaam van het knechtje in de droge sloot en snelde naar de buren die op een afstand van 10 à 15 minuten lopen woonden. Daar was juist dokter Hartman, die daar een patiënt bezocht. Gezamenlijk gingen ze naar het huisje van Bakker en ze ontdekten daar tot hun ontsteltenis dat er nog twee lijken waren. Het levenloze lichaam van de jonge vrouw lag op de rug achter de tafel. Ze was gekleed in onderrok, borstrok en de kousen nog aan de voeten. Ze had een vreselijke wond aan de hals.
Dicht bij het raam lag het lijk van Bakker, eveneens afschuwelijk toegetakeld. Tussen de beide lijken in en verder over de stenen vloer verspreid lagen beddenkussens met rood gebloemd overtrek, verder waren kleren en huisraad kriskras door elkaar gesmeten. Allemaal tekenen dat er een hevige worsteling had plaatsgevonden. Dokter Hartman waarschuwde direct de rijksveldwachter Kracht in Koekange, die zich direct naar de moordplek haastte en een onderzoek instelde. Door hem werd het parket in Assen ingelicht. Het duurde echter nog tot de volgende dag voordat het parket ter plaatse was.
Aan het eind van de middag waren wel alle correspondenten van de krant aanwezig, evenals vele nieuwsgierigen die van het drama hadden gehoord en een kijkje kwamen nemen in en bij het huisje waar de lijken nog lagen.

Het onderzoek
Zoals gemeld kwam het gerecht uit Assen pas de volgende dag (zaterdag), met de trein van elf uur ter plaatse. Waarom toen pas? Omdat ze de vorige avond, toen de moord dus al lang en breed was ontdekt, hadden moeten aanzitten aan een feestelijk diner...
Ook die zaterdag waren er weer vele nieuwsgierigen aanwezig. Pas tegen vier uur die zaterdagmiddag werden de lichamen overgebracht naar het lijkenhuisje op de begraafplaats in Koekange. Hier werd sectie verricht door de doktoren Hartman uit de Wijk en Ligmond uit Meppel.
Dat het onderzoek door de gehele gang van zaken extra werd bemoeilijkt, spreekt voor zich. Het is toch ongelofelijk dat na de ontdekking van het drama niemand eraan gedacht heeft om het huisje en de directe omgeving af te zetten voor het publiek, dat nu vrijelijk in en uit kon lopen! Het ligt voor de hand dat hierdoor belangrijke sporen kunnen zijn uitgewist. Waarom is er geen speurhond ingezet, terwijl dit wel al gebruikelijk was op andere plaatsen? Omdat men daar in Drenthe nog weinig ervaring mee had en omdat een van de politiemannen van mening was: "Wat een hond ken, kenne wij ook". Een journalist verzuchtte hierbij: "Achterlijk Drenthe!".
Ondanks de in het begin gemaakte fouten en na de reconstructie van hoe het drama zich kan hebben afgespeeld, wordt het onderzoek groots opgepakt. In alle plaatsen in de omgeving worden alle politiemannen er op een of andere wijze bij ingeschakeld.
Was de misdaad een nachtmerrie, het onderzoek naar de moordenaar(s) werd dat ook.

Arrestaties
De eerste persoon die als verdachte werd gearresteerd was een 28-jarige inwoner uit Zuidwolde. Een bekend stroper. Deze had zich in een café in Staphorst vreemd gedragen en hij had bloed aan zijn broekspijp. Toen hij werd gearresteerd en overgebracht naar Assen, was er weer een schare nieuwsgierigen op de been om een glimp van de verdachte op te vangen. Deze man moest echter al snel weer worden vrijgelaten. Het bloed op zijn broekspijp bleek hazenbloed te zijn. Een dag later werd een man uit Koekange aangehouden, omdat een in het huis van Bakker gevonden zweep van hem afkomstig zou zijn. Het bleek toch te gaan om een zweep van Bakker zelf. Een schapenhandelaar uit Ruinen was de derde verdachte. Doch ook hij moest wegens gebrek aan bewijs weer worden vrijgelaten. Vele tientallen personen werden verhoord, maar met alle speurwerk bij nacht en ontij kwam men weinig verder. Veel van de ondervraagden waren overigens niet erg spraakzaam. "Vooral de bewoners van het Koekangerveld zwijgen als Moffen", verzucht de Meppeler Courant.
Ten einde raad looft de officier van justitie een kapitale beloning uit van ƒ 400,- aan ieder die aanwijzingen kan geven welke leiden tot opsporing van de dader(s).

Sensatie
En dan is er ineens groot nieuws: op 18 september worden plotseling de beide zonen van Bakker, Roelof en Klaas, gearresteerd. Ze worden zo van hun land gehaald en in werkplunje, zwaar geboeid overgebracht naar de gevangenis in Assen. Een uitgewassen onderbroek zou verdachte aanwijzingen hebben opgeleverd en in de geitenstal van Bakker zou onder de heideplaggen geld gevonden zijn. Het was geen groot bedrag, maar alleen de moordenaar had het er kunnen verstoppen. Het moest dus een bekende zijn, die de zekerheid had dat hij later in het huisje zou terugkeren.

Verhaal van de buurman
Al snel bleek dat de aanhouding van de beide broers op heel andere gronden had plaatsgehad. Wat was het geval? De naaste buurman van de vermoorde Bakker, Geert F., had aanvankelijk ook gezwegen "als een Mof". Hij werkte op het station in Koekange en toen de stationschef hem erop gewezen had, dat hijzelf als naaste buurman ook wel eens verdacht zou kunnen worden omdat hij in onmin met Bakker leefde, vertelde hij aan de politie het volgende verhaal: Op de avond van de moord kwam hij 's avonds omstreeks 9 uur uit Echten, waar hij op familiebezoek was geweest. Het was vrij licht (afnemende maan). Hij kwam op een afstand van een paar honderd meter langs de woning van Bakker. En de wind woei in zijn richting.
Voor hij bij het land van Bakker was, hoorde hij angstgeschrei of gehuil. Hij was in de veronderstelling dat de hond mishandeld werd. Hij zag toen een schim de boekweitakker opsnellen (het knechtje Jan Winters) achtervolgd door 2 personen. Deze kregen hem te pakken, maar het knechtje rukte zich los en rende achter het huis langs in de richting van de bijenstal en de sloot waarin later zijn lichaam gevonden werd.
F. vervolgde zijn weg en zag, voorbij het huis van Bakker gekomen, aan de andere zijde van het huis twee mannen in wie hij de beide zoons van Bakker meende te herkennen De derde persoon zag hij niet meer. Hij hoorde toen een van de mannen zeggen; "Daor is nog volk", waarop de ander zei: "O dat is F." Duidelijk meende F. de stemmen van de zoons van Bakker te herkennen.
Dit waren dus op het eerste gezicht zeer belastende verklaringen voor de beide arrestanten. De bewijzen worden echter al heel wat minder overtuigend als blijkt dat hij niet gezegd heeft op die avond de broers te hebben gezien, maar stemmen te hebben gehoord waarvan één naar hij meende de stem van één der broers was.
Ook de vrouw van Klaas wordt onder politiebegeleiding naar de marechausseekazerne in Hoogeveen overgebracht. Ze moest met haar kind van een half jaar oud op de arm te voet door het veld via Echten naar Hoogeveen. Dezelfde dag 's avonds om 7 uur werd ze echter weer vrijgelaten en ze moest maar zien hoe ze met haar kind weer thuis kwam in het Koekangerveld. Zo ging dat in die dagen…

Dood spoor
Het onderzoek naar de moord wordt met kracht voortgezet, maar meer en meer blijkt dat het op dood spoor is gekomen. Wel wordt de voorlopige hechtenis van de broers enkele malen verlengd, maar ze ontkennen heftig en de bewijzen worden steeds zwakker. Wat iedereen al zag aankomen gebeurt: op 15 december wordt Roelof in vrijheid gesteld en op 25 december volgt Klaas. Dat gaat vrij eenvoudig in zijn werk, schrijft de Meppeler Courant. Zonder plichtplegingen worden ze buiten de deur gezet waar ze een paar maanden eerder gedwongen naar binnen zijn gegaan. Zonder een cent op zak staan ze op straat en ze moeten maar zien hoe ze thuis komen. Ze hebben weken vastgezeten zonder dat ze opnieuw werden verhoord en zonder dat ze rechtskundige bijstand kregen, tot tegen hen gezegd werd: "Je kunt wel gaan".

Nooit opgelost
Dit drama is nu honderd jaar geleden gebeurd. Een dader is nooit gevonden. Die ligt zogezegd inmiddels ook op het kerkhof. Ook in latere jaren is het onderzoek naar deze afschuwelijke moord verschillende malen weer opgestart, maar steeds zonder resultaat.
Wel heeft deze gebeurtenis landelijke bekendheid gekregen en Koekange enigszins berucht gemaakt. Ik hoorde van een onderwijzer die in de vijftiger jaren een benoeming had gekregen aan een school in Koekange, dat hij gewaarschuwd werd toch vooral niet naar Koekange te gaan, want daar was een vreselijke moord gebeurd.
In latere jaren is dit drama inspiratie geweest voor schrijvers en filmmakers.
Max Dendermonde schreef over deze zaak een boek "De stilte van Koekange" (zie: artikel hier).
Enkele jaren geleden werd hierover nog de film "Het zwijgen" gemaakt. (zie: artikel hier)

Een kopie van het verlof van de marechaussee tot het begraven van de slachtoffers is in bezit van de Historische Vereniging.
De slachtoffers zijn alle drie op 7 september 1909 te Koekange begraven. De graven zijn er echter niet meer.

Zoals in die jaren de gewoonte was werd ook over de moord in Koekange een lied gemaakt op de toepasselijke wijs van "Wij leven vrij, wij leven blij". Het werd op kermissen en markten gezongen. Het luidt als volgt:

O, gruwelstuk, daar afgespeeld,
Op Drenthe's grondgebied.
Een afschuw klinkt uit ieder woord,
Een drietal menschen zijn vermoord.,
O, gruwelstuk zo ongehoord,
Als men het zelden hoort. (bis)

't Was Hendrik Bakker, handelsman
In wolvee; best bekend.
Zijn schapen had de man verkocht,
Daarna zijn woning opgezocht,
Het snoode plan was toen gewrocht;
Zijn leven was verkocht. (bis)`

Zijn geld was drijfveer van zijn dood,
Want diefstal is gepleegd.
Hendrikje Bierman, o, hoe snood!
Die daaglijks Bakker hulpe bood,
Moest hem ook volgen in den dood;
Toen 't eerste was gepleegd. (bis)

Men vond, met afgesneden hals,
Dat tweetal menschen; dood.
O, moordenaar, waar is uw rust.
Al is door 't geld uw ziel gesust.
Eens zijt g'uw gruweldaad bewust
En is uw zielangst groot. (bis)
Een zestien jarig knaapje nog,
Jan Winters, nam de vlucht,
Doch, 't beulenwerk was nog niet volbracht,
Ook die knaap moest nog omgebracht.
O beul, of beulen wat u wacht,
Uw rust nam ook de vlucht. (bis)

Zoo viel door snoodaards handen dan,
Een zestig jarig man,
En in de kracht van 't leven viel,
Zijn Huishoudster, die trouwe ziel,
En Jan die ook aan d'aard ontviel,
Die 't niet uitbrengen kan. (bis)

Doch, eenmaal staat dit gruwelstuk,
Hun helder voor de geest,
Als dat ontwaakt, wat schijnbaar slaapt,
Als hun die doodswond tegen gaapt,
Als 't moordtoneel beneemt hun slaap
Voor eigen schaduw vreest. (bis)

Koekange Drenthe's grondgebied,
Die vreeselijke moord,
Zij spoorslag voor uw waakzaamheid.
Blijft van die gruwelen bevrijd,
Opdat steeds klinke wijd en zijd,
't Wordt nimmermeer gehoord. (bis)
Bron: Archief Meppeler Courant

*****