't Olde Karspel - periodiek van de Historische Vereniging De Wijk - Koekange

Oorlogsherinneringen

door Marie Westert-Hartsuiker

Toen op 10 mei 1940 de oorlog uitbrak, was ik een meisje van 6 jaar oud. We woonden in een oude boerderij aan de Eggeweg, wat nu nr. 5 is. Ik was de jongste van het gezin, dat verder bestond uit 3 oudere broers en een zus.

De morgen dat de Duitsers kwamen, kan ik me nog goed herinneren. We waren erg bang. Ze kwamen op paarden en ook lopende vanaf de Ossesluis, via de Ossestraat, (nu Koekangerweg) zoals ze toen zeiden, naar de Egge en zo richting Weerwille. Af en toe werd er geschoten. Ik had nog nooit van schieten gehoord en ik vroeg aan mijn moeder: "Schieten ze ons nu dood?". Ook de kippen van buurman Benning waren blijkbaar geschrokken, want die fladderden ook over het erf.
In mijn herinnering zie ik nog Duitse soldaten die schreiden, omdat ze weer naar Duitsland terug wilden, maar ze moesten verder, anders werden ze zelf doodgeschoten.

Etenhalers
Honger hebben wij in de oorlog niet gehad. Er kwamen wel veel "etenhalers" uit het zuiden. Zo kwam er bij ons regelmatig een mevrouw helemaal uit Gouda. Ze kwam op een oude fiets zonder goede banden, maar met surrogaatbanden die gesneden waren uit autobanden. Ze had twee kindertjes thuis en ze vertelde ons dat die kindertjes tegen haar zeiden: "Hou je niet van ons, we hebben zo'n honger". Soms gebeurde het dat ze bij de IJsselbrug, bij Zwolle, door de landwachters werd aangehouden en ze alles weer moest afgeven en zij weer terug moest om nieuw eten op te halen. Deze mevrouw Perdijk, tante Riek noemden wij haar, leeft nog. Ze is later nog heel vaak 's zomers bij ons op de boerderij wezen logeren.

School bij ons thuis
Omdat ook de gereformeerde school in Koekange door de Duitsers was gevorderd en het ook niet altijd veilig was in het dorp, doordat vliegtuigen beschietingen uitvoerden op de zuivelfabriek en de spoorlijn, konden we niet naar school. Er werd toen op een drietal plaatsen les gegeven in grote huiskamers. Zo ook bij ons thuis. Als dan 's avonds de school was afgelopen, dan kwam de schoolschoonmaakster mevr. Jantje Bosch-Pruntel om de kamer schoon te maken. Ik kan me nog herinneren dat het dan altijd erg naar lisol stonk. Dat was voor ontsmetting en tegen ongedierte.

Ondergedoken
Het was in 1944 dat alle jonge mannen van 17 tot 20 jaar naar Duitsland moesten om te werken. Mijn broer Roelof was ook opgeroepen, maar wilde dat niet. Hij dook onder bij ons thuis op de Egge. Timmerman Jan Holties kwam bij ons om een schuilplaats te maken op de opkamer in een kast met een luik. Ook mijn broer Fake was bij ons thuis ondergedoken. Als er dan onraad was, (je mocht 's avonds na 8 uur niet buiten komen) dan kropen ze in die kast. Maar de vijand slaapt nooit. Op een nacht kregen we huiszoeking en de landwachters en SS liepen regelrecht naar de schuilplaats waar Roelof zat. Het is vrijwel zeker dat hij is verraden. Door wie? Dat is nooit boven water gekomen. Er werd wel iemand verdacht, maar bewijzen waren er niet. Roelof zijn laatste woorden waren toen hij werd weggevoerd: "Ik ga niet alleen weg, er is altijd Iemand bij mij". Dat was een troost ook voor mijn ouders.
Roelof is in de nacht van 4 op 5 juli 1944 opgepakt en naar Meppel gebracht. Wij moesten toen ook onderduiken en zijn naar mijn opoe Margje Drost in Berghuizen gegaan.
De volgende dag zijn de landwachters nog weer geweest, want ze moesten mijn broer Fake ook nog hebben. Maar die was inmiddels ondergedoken bij de familie Westert aan de Weidenweg bij Berghuizen. Later woonde hier de familie Lute Steenbergen. Fake zat hier boven de potstal en is gelukkig niet gevonden.

Op transport
Mijn vader is de volgende dag naar de gevangenis in Meppel geweest om Roelof te bezoeken, maar ze hebben hem toen ook opgepakt. Vandaar werden ze alle twee naar Assen gebracht en ze zaten daar ieder in een aparte cel. 's Nachts zongen ze vaak psalmversjes, wat ze van elkaar hoorden.
Vader is in Assen door de SS erg mishandeld. Hij heeft veel klappen gehad. Gelukkig is hij wel teruggekomen. Broer Roelof is via Amersfoort op 8 september 1944 op transport gesteld naar Neuengamme in Duitsland. We hebben nooit meer iets van hem gehoord. Zelfs zijn graf weten we niet.
Moeder is dit nooit weer te boven gekomen. Ik kan me nog herinneren dat moeder na de oorlog in 1945 vaak op de uitkijk voor het raam ging zitten en zei: "Hij zal vandaag wel terugkomen". Er kwamen er ook veel terug, maar Roelof is nooit teruggekomen. Dat heeft haar leven gesloopt. Die angst en die spanning als je kind weg is. En wat hebben die jongens in die concentratiekampen allemaal wel niet meegemaakt? Dat is niet te beschrijven. Je bent toch een mens en geen dier.

Het Nederlandse Rode Kruis
Enkele jaren geleden heeft mijn zoon, ook Fake, getracht om via het Ned. Rode Kruis afd. oorlogsnazorg, nog iets over mijn broer Roelof gewaar te worden. Er was inderdaad een dossier over hem. De datums van arrestatie en transport klopten precies. Verder werden we gewaar dat hij in Neuengamme was tewerkgesteld in de metaalwerken als gevangene nr. 2953. Op een onbekende datum is hij daarna overgebracht naar kamp Bergen-Belsen. Daar is hij op 14 maart 1945 om 14.25 uur overleden. Wel de precieze tijd. Niet waaraan of waardoor hij is overleden. Is hij begraven of gecremeerd, we weten het niet.

Website Stichting vriendenkring Neuengamme
Op deze website hebben we veel kunnen vinden over het leven in dat kamp. O.a. onder het kopje "Discipline". Daarin wordt vermeld dat de gevangenen in dat kamp geen rechten hadden die hen beschermden tegen het geweld dat de SS in het kamp gebruikte. Regels en verboden bepaalden de orde in het kamp. Voor de geringste vergrijpen werden zware straffen uitgedeeld. Door de verzwakte toestand van de gevangenen werden deze straffen vaak niet overleefd. Terechtstellingen werden vaak op de appélplaats in aanwezigheid van de andere gevangenen uitgevoerd.
We weten nog steeds niet wat er met Roelof is gebeurd.
Laten we onze "vrijheid" waarderen.

*****