Statistieken 1864 in het Reestdal

Veeteelt

Runderen

Het rundvee in Drenthe kan niet wedijveren met Friesland en Noord- en Zuid-Holland. De aard van het groenland en de wijze, waarop men het behandelt, brengt dit mee. De schrale grond voor alleen vee is niet geschikt. Bovendien is de voortdurende stalvoedering, welke ook in de toestand van het rundvee verbetering zou kunnen brengen, nog lang niet wat zij wezen kan, en de in vele streken nog gevolgde verouderde gewoonte om de runderen gedurende den dag naar meestal ver verwijderde gronden te drijven, waar zij slechts een karig voedsel vinden, en ze des avonds weer op te stallen is niet geschikt om ze zeer melkgevend te doen zijn.

Ossen als trekdieren worden in Drenthe slechts bij uitzondering gebruikt, hoezeer de aard van het land zulks zeer wenselijk zou maken.

Jaar Aantallen rundvee
1808
1820
1830
1840
1851
1860
1863
38.994
42.036
42.275
45.410
52.426
58.046
64.606

Het aantal in 1862 op de voornaamste jaarmarkten verhandeld rundvee in het Reestdal vindt men in onderstaande staat.

Plaats, waar de markten zijn gehouden Stieren Ossen Koeien Kalveren
In Hoogeveen, op de 4 jaarmarkten
In Meppel, op de 4 jaarmarkten
in Ruinen, op de 2 jaarmarkten
In De Wijk, op de 3 jaarmarkten
14
13
55
13
-
-
-
-
2119
2047
1132
1501
391
184
100
74

Ook de zuivelproductie staat in geen vergelijking met die van Friesland en Holland. Kaas wordt er dan ook slechts bij uitzondering gemaakt, maar niettemin is de boter in sommige streken van Drenthe van zeer goede hoedanigheid en een product van veel belang. De Meppeler kluiten bijvoorbeeld zijn vooral in Amsterdam overbekend en zeer gezocht; een ander voorbeeld is dat Drentse boter in Friese vaten, in die provincie zelf, voor Fries wordt verkocht.
Om de belangrijkheid van dit artikel te meer te doen uitkomen, voegen wij hiernevens een staat, houdende opgaaf van de hoeveelheid boter, welke in de laatste jaren op de verschillende weekmarkten is aangevoerd, uitgedrukt in Ned. ponden:

Jaren Assen Hoogeveen Meppel
1856
1857
1858
1859
1860
1861
1862
1863
15908
17249
8811
10336
10468
20800
15013
15493
8130
25696
?
24313
49659
92130
134270
81409
771138
759355
675854
772800
896500
1039550
1134350
1114500

Paarden

Wat wij opmerkten omtrent de mindere voortreffelijkheid van het Drentse rundvee, is neit van toepassing op de paarden, die over het geheel hier fraai en sterk en zeer geschikt voor trek- en koetspaarden zijn. De over het algemeen hoge en droge bodem schijnt in, dit opzicht voordelig te zijn. Men legt zich in Drenthe veel toe op het aanfokken van veulens, die veelal naar Friesland en Groningen worden uitgevoerd om later als van Fries en Gronings ras in de handel te worden gebracht.

Het aantal paarden in Drenthe:

Jaren Aantal
1808
1820
1830
1840
1850
1860
1863
6850
7806
7881
8930
8573
11041
11673

Belangrijke paardenmarkten bestaan te Norg, Roden, Rolde, Diever, Meppel en Zuidlaren. In Meppel zijn er in 1862 op de Septembermarkt geen hengsten aangevoerd; 375 ruinen; 525 merries en 260 veulens.

Schapen

De schapen, die in Drenthe voorkomen, kunnen hoofdzakelijk tot het Drentse, of tot het Friese ras aangemerkt worden. De Drentse schapen zijn de eigenlijke heideschapen. De Friese schapen worden op groenland of in de stallen onderhouden. Van het Drentse ras zijn er altijd zeer veel geweest, daar ze, bij het bestaand systeem van landbouw onmisbaar waren. Wel zijn ze lager in prijs en is de wol minder goed dan die van de andere schaapsoorten, maar deze tieren niet op de heiden. Meermalen heeft men proeven genomen om het Drentse ras door kruising met Spaanse en Engelse schapen te veredelen; maar de daardoor verkregen kruisingen waren voor de heiden niet geschikt, ofschoon hun wol oneindig veel fijner, krachtiger en voor de nijverheid geschikter was dan die van het volbloed Drentse schaap.


Jaren Aantal schapen
1815
1825
1838
1853
1863
16124
110657
121405
123576
114727

De prijs van de wol was in 1863 ƒl.70 per pond. Op de gezamenlijke markten zijn verhandeld:

Jaren Aantal schapen
1861
1862
1863
22943
25379
28019

In bijgaande staat vindt men, hoeveel van aantal in 1862 op de voornaamste markten In het Reestdal zijn aangevoerd:

Plaats Drentse schapen Friese schapen
Hoogeveen
Meppel
Ruinen
2456
1000
1238
375
192
14

Varkens

Het aantal varkens in 1863 aanwezig bedroeg 18366, tegen 20186 in 1838. Op de Drentse markten worden veel varkens aangevoerd, en op sommige ziet men zelfs geen ander vee. Vooral onder de boerenstand, bij welke het gebruik van rundvlees tot de uitzonderingen behoort, wordt in Drenthe veel varkensvlees geconsumeerd. In onderstaande tabel vindt men het in 1862 op de voornaamste markten verhandelde varkens:

Plaats Aantal
Hoogeveen
Meppel
4066
359

Voorts geven wij hierbij een staat van de grootheid van de gehele veestapel in de verschillende gemeenten van het Reestdal op 31 December 1863:

Gemeente Heng- sten Ruinen Mer- ries Veu- lens Stieren Ossen Koeien Kal- veren Ezels Scha- pen Var- kens Bokken en Geiten
Hoogeveen
Meppel
Ruinen
Ruinerwold
De Wijk
Zuidwolde
totaal
-
-
4
-
-
-
31
32
37
237
116
104
164
3727
47
142
283
321
215
208
6796
6
10
81
38
23
29
1119
5
10
41
10
18
8
313
2
-
2
-
-
-
436
2053
580
24214
2843
1664
2278
47930
548
271
397
646
1008
299
15927
-
1
-
-
-
-
9
1596
80
256
3700
232
1744
114727
1223
133
829
483
562
1339
18366
933
83
302
152
44
136
4482

Veeartsenijkunde

Vroeger bestond in Drenthe een algemeen vooroordeel tegen de rijksveeartsen en werd de behandeling van het zieke vee meestal overgelaten aan onbevoegden, die maar al te vaak ook onkundig waren. Dit vooroordeel is in de laatste tijden grotendeels geweken, en neemt men zijne toevlucht tot de bevoegde veeartsen.
Van deze zijn 5 gesubsidieerde in de provincie, nl. te Assen, Borger, Dalen, Dwingelo en Peize; bovendien is te Gasselte een erkend veearts gevestigd, en voorzien zich jaarlijks nog enige personen van patent tot uitoefening der veeartsenijkunde.

Gevogelte

Ten deze valt alleen met een enkel woord te spreken over de hoenders. Ganzen en eenden komen weinig voor. De hoender-eieren worden voornamelijk te Assen verhandeld, en het vroeger vrij aanzienlijk getal daarvan is in de laatste jaren zeer verminderd:

Jaar Aantal
1860
1861
1862
1863
107320
33100
15013
17808

Wild en schadelijk gedierte

Vroeger vond men in Drenthe veel grof wild. Wolven en wilde zwijnen waren er niet zeldzaam, doch tegenwoordig zijn zij geheel verdwenen. De laatste keur op de wolvenjacht is van 1794, een herdruk van de keur van 1683.
Behalve het wild, dat men ook in alle andere provincies van Nederland vindt, treft men soms bij harde winters in het oostelijk deel van Drenthe een enkel hert of ree aan, denkelijk uit Duitsland overgedwaald. Ook de das komt, hoewel uiterst zeldzaam, in Drenthe voor.
De korhoen huist er nog op de heidevelden en hoge venen; doch bij de grote schuwheid van dat wild zal het bij voortgaande ontginning waarschijnlijk geheel verdwijnen.
De schadelijke dieren, die in Drenthe voorkomen, zijn hoofdzakelijk: vossen; konijnen, welke vooral nadeel doen in de zandverstuivingen, die men wil beteugelen, door het loswoelen van de grond en het vernielen van het plantsoen; fluwijnen; bunzings; hermelijnen; wezels; arenden; drie soorten van valken (falco communis, falco subbuteus, en falco tinnunculus); haviken; sperwers; wouwen; buizerds, en torenka's. Verder zijn er drie soorten van slangen: de hei-aal, die in Gelderland de naam van ringslang draagt, de gladde slang, en de adder; van deze slangen is alleen de laatste giftig. Ook komt er de hazelworm voor, door het volk voor een slang gehouden, doch behorend tot de sauriërs.
Bijzonder veel schade doet soms de gestreepte dennenrups aan de dennenbossen.

Vis

De in Drenthe voorkomende vis is de gewone riviervis. De snoek ervan is niet uitstekend, hetgeen aan het veenachtige water schijnt toe te schrijven. De beste vis vangt men op de Zuidlaarder- en Leekster meren.


Bijenteelt

De honing en was, welke in Drenthe meest op de heiden en op de boekweitvelden door de bijen gewonnen wordt, is geen onbelangrijke tak van inkomsten. In het verslag van gedeputeerde staten van 1847 vindt men de opbrengst van de bijenteelt in 1847 begroot op ƒ104421, berekend van 306400 Ned. Pond honing à 34 cents per Ned. pond en van 18384 Ned. pond was à ƒ1.68 per Ned. pond.
De uitkomsten van de bijenteelt zijn overigens zeer wisselvallig en afhankelijk van het weer, terwijl het opmerkelijk is, dat in de jaren, waarin de bekende ziekte onder de aardappelen heeft geheerst, van de heide veel minder honing is gewonnen dan in andere jaren.
De volgende staat geeft het resultaat van 1851 tot 1863, voor zover daarvan opgaven in de provinciale verslagen voorkomen, welke opgaven echter, wegens gemis van gegevens van verschillende gemeenten, zeer onvolledig zijn:

Jaar Ned. pond Honing Ned. pond Was
1851
1852
1853
1854
1855
1856
1857
1858
1859
1860
1861
1862
1863
177408
187420
125833
108581
100398
64853
227483
2400
380386
9331
103937
21096
18623
11882
12030
9288
8220
7838
5891
12939
-
27830
1360
7866
2831
2658

De gemiddelde prijs in de laatste vier jaren was voor de honing 42 cent en voor de was ƒ1.80 per Ned. pond.