Veeteelt
Runderen
Het rundvee in Drenthe kan niet wedijveren met Friesland en Noord- en Zuid-Holland. De aard van het groenland en de wijze, waarop men het behandelt, brengt dit mee. De schrale grond voor alleen vee is niet geschikt. Bovendien is de voortdurende stalvoedering, welke ook in de toestand van het rundvee verbetering zou kunnen brengen, nog lang niet wat zij wezen kan, en de in vele streken nog gevolgde verouderde gewoonte om de runderen gedurende den dag naar meestal ver verwijderde gronden te drijven, waar zij slechts een karig voedsel vinden, en ze des avonds weer op te stallen is niet geschikt om ze zeer melkgevend te doen zijn.
Ossen als trekdieren worden in Drenthe slechts bij uitzondering gebruikt, hoezeer de aard van het land zulks zeer wenselijk zou maken.
Jaar | Aantallen rundvee |
---|---|
1808 1820 1830 1840 1851 1860 1863 |
38.994 42.036 42.275 45.410 52.426 58.046 64.606 |
Het aantal in 1862 op de voornaamste jaarmarkten verhandeld rundvee in het Reestdal vindt men in onderstaande staat.
Plaats, waar de markten zijn gehouden | Stieren | Ossen | Koeien | Kalveren |
---|---|---|---|---|
In Hoogeveen, op de 4 jaarmarkten In Meppel, op de 4 jaarmarkten in Ruinen, op de 2 jaarmarkten In De Wijk, op de 3 jaarmarkten |
14 13 55 13 |
- - - - |
2119 2047 1132 1501 |
391 184 100 74 |
Ook de zuivelproductie staat in geen vergelijking met die van Friesland en Holland. Kaas wordt er dan ook slechts bij uitzondering gemaakt, maar niettemin is de boter in sommige streken van Drenthe van zeer goede hoedanigheid en een product van veel belang. De Meppeler kluiten bijvoorbeeld zijn vooral in Amsterdam overbekend en zeer gezocht; een ander voorbeeld is dat Drentse boter in Friese vaten, in die provincie zelf, voor Fries wordt verkocht.
Om de belangrijkheid van dit artikel te meer te doen uitkomen, voegen wij hiernevens een staat, houdende opgaaf van de hoeveelheid boter, welke in de laatste jaren op de verschillende weekmarkten is aangevoerd, uitgedrukt in Ned. ponden:
Jaren | Assen | Hoogeveen | Meppel |
---|---|---|---|
1856 1857 1858 1859 1860 1861 1862 1863 |
15908 17249 8811 10336 10468 20800 15013 15493 |
8130 25696 ? 24313 49659 92130 134270 81409 |
771138 759355 675854 772800 896500 1039550 1134350 1114500 |
Paarden
Wat wij opmerkten omtrent de mindere voortreffelijkheid van het Drentse rundvee, is neit van toepassing op de paarden, die over het geheel hier fraai en sterk en zeer geschikt voor trek- en koetspaarden zijn. De over het algemeen hoge en droge bodem schijnt in, dit opzicht voordelig te zijn. Men legt zich in Drenthe veel toe op het aanfokken van veulens, die veelal naar Friesland en Groningen worden uitgevoerd om later als van Fries en Gronings ras in de handel te worden gebracht.
Het aantal paarden in Drenthe:
Jaren | Aantal |
---|---|
1808 1820 1830 1840 1850 1860 1863 |
6850 7806 7881 8930 8573 11041 11673 |
Belangrijke paardenmarkten bestaan te Norg, Roden, Rolde, Diever, Meppel en Zuidlaren. In Meppel zijn er in 1862 op de Septembermarkt geen hengsten aangevoerd; 375 ruinen; 525 merries en 260 veulens.
Schapen
De schapen, die in Drenthe voorkomen, kunnen hoofdzakelijk tot het Drentse, of tot het Friese ras aangemerkt worden. De Drentse schapen zijn de eigenlijke heideschapen. De Friese schapen worden op groenland of in de stallen onderhouden. Van het Drentse ras zijn er altijd zeer veel geweest, daar ze, bij het bestaand systeem van landbouw onmisbaar waren. Wel zijn ze lager in prijs en is de wol minder goed dan die van de andere schaapsoorten, maar deze tieren niet op de heiden. Meermalen heeft men proeven genomen om het Drentse ras door kruising met Spaanse en Engelse schapen te veredelen; maar de daardoor verkregen kruisingen waren voor de heiden niet geschikt, ofschoon hun wol oneindig veel fijner, krachtiger en voor de nijverheid geschikter was dan die van het volbloed Drentse schaap.
Jaren | Aantal schapen |
---|---|
1815 1825 1838 1853 1863 |
16124 110657 121405 123576 114727 |
De prijs van de wol was in 1863 ƒl.70 per pond. Op de gezamenlijke markten zijn verhandeld:
Jaren | Aantal schapen |
---|---|
1861 1862 1863 |
22943 25379 28019 |
In bijgaande staat vindt men, hoeveel van aantal in 1862 op de voornaamste markten In het Reestdal zijn aangevoerd:
Plaats | Drentse schapen | Friese schapen |
---|---|---|
Hoogeveen Meppel Ruinen |
2456 1000 1238 |
375 192 14 |
Varkens
Het aantal varkens in 1863 aanwezig bedroeg 18366, tegen 20186 in 1838. Op de Drentse markten worden veel varkens aangevoerd, en op sommige ziet men zelfs geen ander vee. Vooral onder de boerenstand, bij welke het gebruik van rundvlees tot de uitzonderingen behoort, wordt in Drenthe veel varkensvlees geconsumeerd. In onderstaande tabel vindt men het in 1862 op de voornaamste markten verhandelde varkens:
Plaats | Aantal |
---|---|
Hoogeveen Meppel |
4066 359 |
Voorts geven wij hierbij een staat van de grootheid van de gehele veestapel in de verschillende gemeenten van het Reestdal op 31 December 1863:
Gemeente | Heng- sten | Ruinen | Mer- ries | Veu- lens | Stieren | Ossen | Koeien | Kal- veren | Ezels | Scha- pen | Var- kens | Bokken en Geiten |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Hoogeveen Meppel Ruinen Ruinerwold De Wijk Zuidwolde totaal |
- - 4 - - - 31 |
32 37 237 116 104 164 3727 |
47 142 283 321 215 208 6796 |
6 10 81 38 23 29 1119 |
5 10 41 10 18 8 313 |
2 - 2 - - - 436 |
2053 580 24214 2843 1664 2278 47930 |
548 271 397 646 1008 299 15927 |
- 1 - - - - 9 |
1596 80 256 3700 232 1744 114727 |
1223 133 829 483 562 1339 18366 |
933 83 302 152 44 136 4482 |
Veeartsenijkunde
Vroeger bestond in Drenthe een algemeen vooroordeel tegen de rijksveeartsen en werd de behandeling van het zieke vee meestal overgelaten aan onbevoegden, die maar al te vaak ook onkundig waren. Dit vooroordeel is in de laatste tijden grotendeels geweken, en neemt men zijne toevlucht tot de bevoegde veeartsen.
Van deze zijn 5 gesubsidieerde in de provincie, nl. te Assen, Borger, Dalen, Dwingelo en Peize; bovendien is te Gasselte een erkend veearts gevestigd, en voorzien zich jaarlijks nog enige personen van patent tot uitoefening der veeartsenijkunde.
Gevogelte
Ten deze valt alleen met een enkel woord te spreken over de hoenders. Ganzen en eenden komen weinig voor. De hoender-eieren worden voornamelijk te Assen verhandeld, en het vroeger vrij aanzienlijk getal daarvan is in de laatste jaren zeer verminderd:
Jaar | Aantal |
---|---|
1860 1861 1862 1863 |
107320 33100 15013 17808 |
Wild en schadelijk gedierte
Vroeger vond men in Drenthe veel grof wild. Wolven en wilde zwijnen waren er niet zeldzaam, doch tegenwoordig zijn zij geheel verdwenen. De laatste keur op de wolvenjacht is van 1794, een herdruk van de keur van 1683.
Behalve het wild, dat men ook in alle andere provincies van Nederland vindt, treft men soms bij harde winters in het oostelijk deel van Drenthe een enkel hert of ree aan, denkelijk uit Duitsland overgedwaald. Ook de das komt, hoewel uiterst zeldzaam, in Drenthe voor.
De korhoen huist er nog op de heidevelden en hoge venen; doch bij de grote schuwheid van dat wild zal het bij voortgaande ontginning waarschijnlijk geheel verdwijnen.
De schadelijke dieren, die in Drenthe voorkomen, zijn hoofdzakelijk: vossen; konijnen, welke vooral nadeel doen in de zandverstuivingen, die men wil beteugelen, door het loswoelen van de grond en het vernielen van het plantsoen; fluwijnen; bunzings; hermelijnen; wezels; arenden; drie soorten van valken (falco communis, falco subbuteus, en falco tinnunculus); haviken; sperwers; wouwen; buizerds, en torenka's. Verder zijn er drie soorten van slangen: de hei-aal, die in Gelderland de naam van ringslang draagt, de gladde slang, en de adder; van deze slangen is alleen
de laatste giftig. Ook komt er de hazelworm voor, door het volk voor een slang gehouden, doch behorend tot de sauriërs.
Bijzonder veel schade doet soms de gestreepte dennenrups aan de dennenbossen.
Vis
De in Drenthe voorkomende vis is de gewone riviervis. De snoek ervan is niet uitstekend, hetgeen aan het veenachtige water schijnt toe te schrijven. De beste vis vangt men op de Zuidlaarder- en Leekster meren.
Bijenteelt
De honing en was, welke in Drenthe meest op de heiden en op de boekweitvelden door de bijen gewonnen wordt, is geen onbelangrijke tak van inkomsten. In het verslag van gedeputeerde staten van 1847 vindt men de opbrengst van de bijenteelt in 1847 begroot op ƒ104421, berekend van 306400 Ned. Pond honing à 34 cents per Ned. pond en van 18384 Ned. pond was à ƒ1.68 per Ned. pond.
De uitkomsten van de bijenteelt zijn overigens zeer wisselvallig en afhankelijk van het weer, terwijl het opmerkelijk is, dat in de jaren, waarin de bekende ziekte onder de aardappelen heeft geheerst, van de heide veel minder honing is gewonnen dan in andere jaren.
De volgende staat geeft het resultaat van 1851 tot 1863, voor zover daarvan opgaven in de provinciale verslagen voorkomen, welke opgaven echter, wegens gemis van gegevens van verschillende gemeenten, zeer onvolledig zijn:
Jaar | Ned. pond Honing | Ned. pond Was |
---|---|---|
1851 1852 1853 1854 1855 1856 1857 1858 1859 1860 1861 1862 1863 |
177408 187420 125833 108581 100398 64853 227483 2400 380386 9331 103937 21096 18623 |
11882 12030 9288 8220 7838 5891 12939 - 27830 1360 7866 2831 2658 |
De gemiddelde prijs in de laatste vier jaren was voor de honing 42 cent en voor de was ƒ1.80 per Ned. pond.