Statistieken 1864 in het Reestdal

Lager Onderwijs

De toestand van het lager onderwijs in Drenthe mag bijzonder gunstig genoemd worden. Het is een zeldzaamheid er iemand te vinden die lezen noch schrijven kan.

Het gemiddeld aantal leerlingen dat in 1863 de lagere scholen bezochten was 12749, dat is in verhouding tot de bevolking 124,7 schoolgaande kinderen op de 1000 inwoners. Met welk goed gevolg het onderwijs wordt gegeven blijkt uit onderstaande staat uit 1861, van de ingelijfden bij de nationale militie:

Percentage van de manschappen die konden lezen en/of schrijven per provincie:

Provincie Lezen en schrijven Alleen lezen Lezen noch schrijven Onbekend
Drenthe
Noord-Holland
Groningen
Zuid-Holland
Friesland
Overijssel
Utrecht
Gelderland
Limburg
Zeeland
Noord-Brabant

Het Rijk
85,00
87,62
88,68
84,27
79,55
71,73
75,52
71,12
73,47
71,77
62,59

77,76
-
2,49
-
1,37
2,82
9,66
2,90
5,26
2,67
0,81
-

2,85
15,00
8,68
11,32
14,37
15,98
18,61
19,09
22,97
23,86
27,42
36,01

18,95
-
1,21
-
-
1,65
-
2,49
0,65
-
-
1,40

0,70

Deze staat leidt tot gunstige gevolgtrekkingen voor Drenthe

Voor de nieuwe wet op het lager onderwijs, bestond in Drenthe een soort van schoolplicht. Er wer namelijk, krachtens een provinciaal reglement, voor elk kind tussen vijf en twaalf jaar, een schoolgeld geheven van vijf cent per week. Behoeftige ouders betaalden de helft en de armen niets. Bij dit reglement was tevens bepaald dat die schoolgelden deel uit maakten van de Gemeentelijke begroting, en door de Gemeente-ontvanger werden ingevorderd.

Deze maatregel werkte uitmuntend, en daaraan is het te danken dat het onderwijs in Drenthe zo goed is, en dat bijna alle kinderen naar school gaan. Daar men toch moest betalen, wilde men enig voordeel trekken, en zo zonden vele ouders hun kinderen naar school, die dit anders misschien zouden hebben nagelaten. Bovendien zijn de burgerlieden en minvermogenden in Drenthe, door de schoolplicht, beter onderricht dan in de overige provincies het geval is.

Er waren in Drenthe op 31 december 1863, 161 scholen voor lager onderwijs, gemiddeld dus 5 per gemeente. Zij waren verdeeld als volgt:

Voor gewoon lager onderwijs:
Openbare
Niet gesubsidieerde bijzondere
148
5
Voor meer uitgebreid lager onderwijs:
Openbare
Gesubsidieerde bijzondere
Niet gesubsidieerde bijzondere
2
4
2
Totaal: 161

De schoollokalen zijn over het algemeen vrij goed. Het aantal onderwijzers, aan de scholen verbonden, was in december 1863 als volgt:

Hoofdonderwijzers
Hoofdonderwijzeressen
Hulponderwijzers
Hulponderwijzeressen
Mannelijke kwekelingen
Vrouwelijke kwekelingen
145
2
46
5
106
2
Totaal: 306

Tevens waren er drie bewaarscholen en twee kinderscholen (matressenscholen) met 6 onderwijzeressen en 161 leerlingen, en een zondagsschool te Meppel, onder het bestuur van de diaconie van de Hervormde Gemeente, met 1 hoofd- en 2 hulponderwijzers en 124 leerlingen

Het aantaal naai- en breischolen in de provincie is ons onbekend; in het jaar 1862 had die in Assen gemiddeld 30 leerlingen.

Zangscholen bestaan in Drenthe niet; wel geregelde bijeenkomsten tot oefening in zang, onder begeleiding van een muziekonderwijzer of van een onderwijzer van de lagere school.

Normaallessen worden gegeven in Assen en Meppel met 43 kwekelingen; hulp-normaallessen te Coevorden, Dalen, Diever, Hoogeveen en Zuid-Laren, met 40 kwekelingen.

Bij het Koninklijk besluit van 5 december 1857 is Drenthe verdeeld in 5 schooldistricten, tot welke de volgende gemeenten behoren:

Eerste district: Anlo, Assen, Gieten, Rolde, Vries en Zuidlaren
Tweede district: Beilen, Diever, Dwingelo, Eelde, Norg, Peize, Roden en Smilde
Derde district: Borger, Emmen, Gasselte en Odoorn
Vierde district: Coevorden, Dalen, Hoogeveen, Oosterhesselen, Sleen, Westerbork en Zweelo
Vijfde district: Havelte, Meppel, Nijeveen, Ruinen, Ruinerwold, Vledder, de Wijk en Zuidwolde

In elk district is één onderwijsgezelschap

Middelbaar Onderwijs

De enige instellingen van middelbaar onderwijs in Drenthe, zijn de industrie-scholen in Assen en Meppel.

De school te Assen is gesticht door de Nederlandse maatschappij tot bevordering van nijverheid. Zij telde, in december 1863, elf leerlingen, die les kregen in bouwkundig tekenen, hand- en ornament tekenen, mathesis, de beginselen van de physica, chemie en mechanica, en de gronden van staatshuishoudkunde. Er waren 4 onderwijzers aan verbonden.

De industrie-school van Meppel is een stichting van het departement Meppel van de maatschappij tot nut van het algemeen. In december 1863 telde zij 47 leerlingen die van 4 hoofdonderwijzers en en 3 hulp-onderwijzers les kregen. Zij is verdeeld in 3 afdelingen, de eerste voor bouwkundig-, ornament- en hand tekenen; de tweede voor bouwkundig tekenen en de derde voor physica en mechanica.

Beide instellingen worden gesubsidieerd door de gemeenten waarin zij gevestigd zijn.

Binnenkort wordt een derde instelling geopend in Meppel. De gemeenteraad heeft in haar vergadering van 24 augustus 1864 besloten tot de oprichting van een hogere burgerschool, met een drie-jarige cursus in de wis-, natuur- en scheikunde, en de moderne talen. De rector van het gymnasium wordt de directeur, één conrector en drie leraren.

Hoger Onderwijs

De instellingen voor hoger onderwijs in Drenthe, zijn de stedelijke gymnasia te Assen en Meppel. Beiden zijn in twee afdelingen gesplitst; de eerste is bestemd voor hen, die zich tot het universiteitsonderwijs voorbereiden; de tweede voor de overige leerlingen.

Het onderwijs wordt aan het gymnasium te Assen gegeven door één rector, één conrector, één lector in de wis- en natuurkunde, en twee leraren voor de tweede afdeling in de nieuwe talen. Het had in December 1863, 46 leerlingen, waarvan 25 in de eerste en 21 in de tweede afdeling.

Meppel telde 42 leerlingen, waarvan 22 in de eerste en 20 in de tweede afdeling. Het onderwijs werd gegeven door één rector, één leraar wiskunde en één leraar in de nieuwe talen.

Kunsten en Wetenschappen

Van de verschillende genootschappen of verenigingen die in Drenthe bestaan, verdienen de natuur- en scheikundige genootschappen te Assen en Meppel bijzondere vermelding. Beiden zijn in het bezit van een vrijwel geconditioneerde verzameling van natuur- en scheikundige voorwerpen.

Bovendien bestaan in meerdere gemeenten departementen en afdelingen van wetenschappelijke maatschappijen.

In Assen vindt men een zeer fraai provinciaal museum van oudheden, dat een verzameling van oudheden, munten, penningen en boeken bevat. Dit museum, opgericht overeenkomstig een besluit van de Provinciale Saten van 6 november 1854, werd al spoedig van vele zijden met geschenken verrijkt.
De belangrijkheid van deze verzameling zal voortdurend toenemen, omdat van alle provincies juist Drenthe de meeste en merkwaardige overblijfsels van de vroegste tijden oplevert. Men denke slechts aan de stad Hunsow, de Valtherbrug, de Ballerkuil, de oude legerplaatsen en tumuli en aan de overbekende hunebedden, waarvan er meer dan 30 bestaan.