De historie van IJhorst / De Wijk

Een en ander over de hervormde Gemeente te IJhorst

door mr. J. Nanninga Uitterdijk
voor de Nieuwe Drentsche Volsalamanak 1919

De Hervormde gemeente, te IJhorst verkeert in een enigszins eigenaardige toestand. Gelegen op Overijssels grondgebied is met IJhorst kerkelijk gecombineerd de, tot Drenthe behorende burgerlijke gemeente De Wijk. De eerste predikant die na de hervorming de gemeente bediende was CONRADUS BROUERIUS à NIDECK, die 13 Augustus 1652 te IJhorst overleed. Zijn opvolger was JOHANNES LUESEN die in 1652 als predikant te IJhorst optrad. Het schijnt dat men reeds kort na zijn komst, in 1653, is begonnen met een verbouwing van de kerk en weme. De weme is eigelijk de wijdom, de pastoorswoning. De gelden die tot de verbouwing werden bij elkander gebracht, werden door de predikant beheerd, die den 21ste Augustus 1657 rekening en verantwoording deed van zijn beheer over het tijdvak 12 Juli 1653 tot de datum der rekening, aan ALBERT VAN KUIJCK, schout van De Wijck, en de volmachten uit Den Stapel: HENDERICK COOP SCHIPHORST, GEERT EVERS en EGBERT KERSTEN en uit De Wijck: REINT ROELOFS, EVERT JANS SMIT en JAN ANDRIES SMIT, ten overstaan van den Heer VAN ECHTEN.
De gehele ontvangst aan penningen bleek te bedragen negenhonderd caroli guldens en vijf stuivers, benevens nog aan beloofde maar niet betaalde restanten, zesenveertig caroli guldens. Het schijnt dat de verbouwing, waarmee men in 1658 nog bezig was, geheel geleid en geregeld werd door de predikant. Hij liet ook een nieuwe predikstoel maken, zeker de fraaie predikstoel nog in de kerk aanwezig en deed die plaatsen aan het westeinde achter in de kerk, terwijl de predikstoel vroeger midden in de kerk had gestaan. Een deel van de gemeenteleden was daarmee volstrekt niet tevreden. De gezworenen wegens de Westerwijck, Oosterwijck en Dunningen en de volmachten van annexe plaatsen en buurtschappen van de Drentsche zijde, wendden zich met het volgend request 3 April 1658 tot RUTGER VAN HAERSOLTE TOE DEN KRANENBURGH, Hoogschout van Hasselt en Hasselerambt:

Hoogh Edel Geboren Gestrenge Heer,
Mijnheer RUTGER VAN HAERSOLTE TOE DEN KRANENBURGH,
Hoogscholts van Hasselt en Hasselder Ampt.

Remonstreren mit behoorlycke eerbiedigheit Geswarens wegens de Westerwyck, Oosterwyck, en Dunningen en Volmaghten van annexe plaatsen en Buyrschappen uyt de Drentse syde mede tot de Kercke ter Ijhorst gehorende, dat haren Predicant Dns. JANNES LUESEN voorhebhens is eenen nieuwen Predickstoel te doen setten opt westeinde achter in de Kercke en vorders eenige veranderinge in de Kercke te maken, streckt alles tegens wille en consent van Remonstranten, die te vooren en van older tot older het gesagh, directie, reparatie en veranderinge in de kercke neffens de ingesetenen van de Stighse syde, deur haer kerckvooght of volmaghten altyt hebben gehadt, streckende dan tot inbreuk en nadiel van haer olde recht en gerechticheit, daervan ze tot noch toe in rustige possessie syn geweest. Soo versoecken Suppten reverentelyck dat het Uwe HooghEd. Geb. Gestr. gelieffte sy, Dns. JANNES LUESEN Predicant ende haer meer daer laten an gelegen wesen te ordonnieren en te belasten, om haer van so danich onbehoorlyck voornemen te effectueeren te ontholden en Supplianten so int ordonneren van het staen des Predickstoeles intsonder midden in de Kercke als andere veranderinge, volgens haer olde gebruyck mede te laten geworden.

't Welck doende


Op dit request' werd door de Hoogschout geapostilleerd:

Voor ende aleer hyrop te disponeren, werden beyde parthyen geordonneert om op anstaende Wonsdach synde den 7 Aprilis voor my te compareren in de kercke toe Jhorst des voermiddages toe thyn uyren om nae verhoer van beyde parthyen, de verschillen, soe veel doenlick, in der fruntschap soken by te leggen. Ende sal de Schultus van Staphorst de andere parthie van den Jhorst hir van kennisse doen hebben om sich daerna te regulieren.
Actum Hasselt, den 3 Aprilis 1658.

R. VAN HAERSOLTE.


Het schijnt wel dat dit verzoek van de requestanten niet veel gebaat heeft en dat aan de predikant de regeling van de bouw is overgelaten. Althans op verzoek van de schout van de Wijck ALBERT VAN KUYCK ging een deputatie uit De Wijck en uit IJhorst naar de predikant om hem te vragen of hij bij zijn plan bleef om achter in de kerk te IJhorst een nieuwe predikstoel te zetten, en zo hij mocht verklaren dat dit zijn plan was, dat zij dan daartegen moesten protesteren, en verklaren dat ze zich bezwaard gevoelden het H. Avondmaal de volgende dag van hem te ontvangen. De predikant verklaarde hun ronduit dat hij bij dit plan bleef. Het stuk daarvan opgemaakt op 18 April 1658 luidt als volgt:


Attesteeren wy onderget. GAGIN ROELOFFS ende JAN ANDERIES, beide uyt de Wyck als oock nye ende olde Diaconen van de Gemeinte Christi in de Kercke ter Jhorst dat wy ten versoecke van den Scholts van de Wyck ALBERT VAN KUYCK syn gegaen ter Jhorst ten huyse van Dns. JANNES LUESEN Predicant aldaer ende Dns. LUESEN mit voorgaende vrindelycke salutatie affgevraeght, diewyl syn Eerw. op morgen, Charst en Midwintersdagh, het H. Sacrament des nachtmaals gedaghte uyt te deilen, en geen visitatie te bevorens an syne Ledematen hadde gedaen, waerover sich den Scholts en andere ledematen verwonderden, en oversulx de luyden daer gesonden wierden om hem Dns. LUESEN te versoecken off hy Dns. LUESEN noch gesint en van meininge was een nieuwen Predickstoel te doen setten achter opt einde in de Kercke ter Jhorst, en dat tegens wille en consent van veele Ledematen en Ingesetenen tot de Kercke ten Jhorst, ingevalle van Ja, dat se luyden daervan protesteerden, ende hielden hem Dns. LEUSEN voor partydigh, die haer in haer recht en gerechticheyt sochte te krencken, en oversulcx haer beswaert vonden om het H. Nachtmael van hem op jongsten, synde des anderen dages, te ontfangen; waerop Dns. LUESEN ons doen antwoorde, dat hy dat gedachte te doen en dat hij daerover niemant haet of nyt toe en droech. Hetwelcke wy soedanich an den Scholtes hebben gerelateert en onze attestatie hiervan versocht synde hebben wy dezen gepasseert om te mogen strecken naer behore.

Actum den 18en April Anno 1658.
GAEYGEN ROELOFFS en JAN ANDRIES SMIT.


Daarmede was de zaak nog niet uit, want de predikant schijnt gezegd te hebben dat men helemaal geen recht had om tegen zijn plan met opzicht tot de plaatsing van de predikstoel op te komen, want dat ze de akte van aanbesteding van die predikstoel mede hadden ondertekend, en dat daarin was opgenomen dat de predikstoel achter in de kerk zou worden geplaatst.
BEREND JANS, ouderling in de IJhorst en JAN ANDRIES als oud-diaken, protesteerden daartegen op 18 April 1658, en verklaarden dat ze daartoe nooit hun toestemming hadden gegeven:
Staat het,in het bestek, dan zijn ze "besloeckt", bij den neus genomen. De inhoud van hun protest is als volgt:


Ick BERENT JANS als tegenswoordige Olderlinck ende ick JAN ANDRIES als olde Diacon van de Gemeinte Christi in de Kercke ter Jhorst, Attesteren deur desen voor de oprechte waerheit dat wy tegenswoordigh syn gewest doen men de nye predickstoel in de Kercke ter Jhorst solde besteden, dat ons doen van Dns. JANNES LUESEN, predicant, affgevraeght wierde off wy mede wilden teyckenen, dat de predickstoel besteet was so danich te maken, hetwelcke wy oock doen gedaen hebben, maer dewyl dat Dns. LUESEN nu seit dat wy geteickent hebben dat de predickstoel achter in de Kercke solde staen, dat ons sulx, als mannen van eer, onbewust is, en dat wy ons onderteickeninge tot sulcken einde oock niet gedaen hebben, en so sulcke meininge onvermoetlyck in het besteck mochte wesen, dat wy dan besloeckt ende achterhaelt syn, waertegen wy dan alsnoch mits desen als onbehoorlyck protesteren en oversulcx desen onderteikent hebben, om te mogen strecken als na rechte behoort.

Actum den 18 April Anno 1658.
BEREND JANS en JAN ANDRIES SMIT.


De predikant behield het veld in deze strijd en de predikstoel werd geplaatst achter in de kerk tegenover het koor, waar ze nog een sieraad van de kerk vormt. Maar had de predikant in deze gezegevierd, het hinkende paard kwam achteraan, want acht jaar nadat de uitgaven gedaan waren hadden de leden uit de Wijck, Stapel en Staphorst, nog hun bijdragen voor de kerkbouw niet betaald, die, naar het schijnt, door de predikant waren voorgeschoten. Hij beklaagde zich daarover in 1665 bij Drost en Gedeputeerde Staten van het Landschap Drenthe, op de volgende wijze, terwijl het schijnt dat hij dit ook reeds vroeger gedaan heeft:


Edelmogende Heeren Drost en Gedeputeerde Staten der Landschap Drenthe.

Vertoont seer eerbiedelycken JOANNES LEUSEN Predicant van de Jhorst ende de Wyck, dat denselven met voorgaande kennisse ende consent van de ingesetenen van de Wyck, Stapel ende Schiphorst al ongeveer acht jaren geleden, eenige nootsaeckelycke reparatie ende onkosten aen de Pastorye en meyers behuisinge heeft moeten anwenden, ende vermits de gedachte ingesetenen van de Wyck sonder enige redenen in mora verbleven haere quota tot hetselve te restitueren, syn deselve by Appointement van UEd. Mo. gelastet daervan prompte betalinge te doen by pene van parate Executie tegens de onwillige sonder de minste exceptie ofte oppositie te mogen maken.
Onaengesien hebben de defaillanten haer laeten gelusten daervan aen de Edelmogende Heeren Ridderschap ende Eygenerffden t' appelleren, hebbende hetselve bereits all anderhalf jaer geduirt, soo dat ze daermede niet anders voorhebben, als den suppt. te matteren ende door lanckheyt van tyt, waert mogelycken, dese schuldige, ende van eerst van selfs angenomene onkosten t' ontgaen, hetwelcke geensints en behoort dat men een Predicant desselfs met consent van de ingesetenen uytgeschotene ende deuchdelycke compterende penningen soo lange sal onthouden, ende met excessive kosten ende moijten laten soecken.
Om daer dan eindelycken eens van te geraecken, versoeckt den Suppliant seer eerbiediglycken dat UEd.Mog. de grootgunstige ordre willen stellen (sonder aensien van de nietige uytvluchten van de onwillige ingesetenen van de Wyck) dat by de eene ofte andere weg den suppliant promptelyck van dese voorsz. uytgelechte ende verschotene onkosten door henluyden mach werden voldaen.

Twelck doende,


Op de voorzijde is deze beschikking gesteld:

Alsoo verstaen werdt (dat desen) aengaende door Gecomm(itteerde bereits) uytspraecke is geschiet, (so is deze) questie daermede affgedaen, so (wordt) degene die haere quota daertoe nyet en hebben betaelt mits desen geordonneert die betaelinge promptelycken, aengesien deses, te doen bij pene van reale executie, waertoe den Schults in de Wyck mits desen wel ernstlyck wert gelast, sonder des in gebrecke te blyven.

Actum Dieveren desen 7 Decembris 1665.
J. VAN SELBACH. vt.
Ter ordonnantie der H.H. Drost ende Gedeputeerde,
J. BRINCK, 1665


Op de rug staat deze insinuatie aan de tegenpartij:

Is d(esen geinsinueert an JAN HARM)S ende HENDRICK KERSINS, ALBERT (BERENS, JAN HARM)ES timmerman ende ARENT (GEUS als respect)ive Volmachten van den Stapel (Schiphorst en de W)yck.

Actum den 24 February (1666).
A. v. KUYCK Sch.


(Het tusschen haakjes gestelde ontbreekt in dit en het volgende stuk, daar er door muizen aan geknaagd is. De in deze bijdrage opgenomen stukken berusten onder nrs. 494 eh 503 in de verzameling van de Vereniging tot beoef. van Overijssels Regt en Geschied.)

Deze beschikking en insinuatie schijnen niet het gewenste gevolg gehad te hebben. Immers in 1670 wendde de predikant zich nogmaals tot Drost en Gedeputeerden van de Landschap.
Twee compromissarissen JOHAN DE VOS VAN STEENWYCK TOE DER HAVIXHORST en WOLTER SICHTERMAN hadden bovendien reeds de nalatigen bij parate executie gelast het verschuldigde te voldoen: maar het baatte niet.
Een gelijke gunstige dispositie van 28 Februari 1670 volgde en op 24 Febr. 1671 werd deze geinsinueerd; maar of de predikant aan zijn geld is gekomen valt zeer te betwijfelen.
Dat tweede verzoek luidt als volgt:


(Edelmogende) Heeren mijn Heeren (Drost ende) Gedeputeerde Staten der (Landschap) Drenthe.

Remonstreert (mits desen met al)le eerbiedicheyt JOH. LUESEN. Prediger in de (Jhorst ende W)yck, hoe dat UEd. MO by verscheidene hierby geannexe(erde ap)pointementen hebben gelast aan het Wyck Carspel prom(pte) betalinge te doen wegens de kosten soo Supplt. heeft m(oete)n verwenden, aan de Pastorye, Meijers behuysinge, welcke reparatie oock met consent van voorn,. ingesetenen (hebbende het selve huys van te vooren oock laten timmeren) geschiet is, als UEd. Mog. sullen believen te sien sub A. B, hier geannexeert.
En self noch nae gedaene uytsprake van de twee Compromisheeren,de HoogEd. JOHAN DE VOS VAN STEENWYCK TOE DER HAVIXHORST en de Ed. WOLTER SICHTERMAN Secretaris, bij poene van parate executie, sonder de minste exceptie of oppositie te meugen, doen of maken als te ersien is sub C, ende an dese verscheydene appointementen, hier annex sub D. E. F.
Onaengesien alle dese, blyven die selve ingesetenen in mora, om Suppl. te matteren ende door lanckheyt van tyt (synde nu ongeveer 9 à 10 jaren geleden) soeckende alsoo dese van selfs aengenomene kosten te ontgaen. Daerom dan suppliant nochmaels seer gedienstigh versoeckt dat UEd. Mog. het appointement de Anno 1665 den 7 Decembris (welck om den Bisschoppelycken Oorlogh ter syden gelegt synde niet is geinsinueert geworden) met sodanige expressiën gelieven te vernieuwen teneynde supplt. eenmael aen syn deugdelycke achterwesen cum interessis mach geraken.


Op de voorzijde is dit appointement gesteld:

De beclaegde (die) hare quota noch niet (betaelt) hebben wordt hier(mede geordon)neert aensien deses de (betalinge) te doen by poene van reale executie waertoe den Schults in de Wyck mits desen nochmaels wordt gelast sonder des in gebrecke te blyven.

Actum Assen den 28 Februarij 1670.
J. D. E. SIGERS THER BORCH, 1670
Ter ordonnantie van de Heeren Drost en Gedeputeerde,
W. SICHTERMAN, 1670.


Aan de voet staat deze insinuatie:

Is desen geinsinueert an JAN HARMES ende HENDRICK KERSINS, ALBERT BERENS, JAN HARMS timmerman en ARENT GEERTS, als respectieve Volmachten van den Stapel, Schiphorst en de Wyck.

Actum den 24 February Anno 1671.
A. VAN KUYCK.


In het begin van het jaar 1684 overleed de predikant JOHANNES LUESEN en op 1 Febr. van dat jaar wendden zich JOHAN DE VOS VAN STEENWIJK TOT DE HAVIXHORST, H. VAN RAESFELT TEN POL, CLAES WILLEMS, R VAN DONGEN TOE DUNNINGEN, H. LUNSINGH, A. VAN KUYCK, P. STRUUCK, WARNER GAGINS MEUWES en ROELOF WARNERS tot de Heer VAN ECHTEN, mededelende dat de erfgenamen van de Drentse kant heden zijn samengekomen, om een nieuwe predikant te beroepen, dat door verzuim echter de erfgenamen van Overijssel niet verschenen zijn, dat daarom de beroeping is uitgesteld, en dat ze 14 Februari weer zullen samen komen en hopen dat de Schout, als erfgenaam en richter van de plaats dan ook zal komen en in elk geval het beroep zal approberen. De inhoud van het verzoek was de volgende:



COPlA:

JHORST den 1 Febr. Ao. 1684.
HooghEdel Welgeboren Gestrenge Heer

Mijnheer,
Nademael Dns. JOHANNES LUESEN is comen te overlyden en door syn doot dese plaetse is comen te vaceren, so ist dat die gemeente door dien die diensten naer behoren 't sy off door coude off door reden ons onbekent niet behoorlyck en wordt waergenomen, geerne weer met een goet Leraer was versien.
Tot sodanen einde dan hadden de Heeren Erffgenamen, so van de Overysselsche als Drentse kant desen dagh van heden angestemt op welcke wy Drentsen te samentlick dan gecompareert syn, bevindende de nalaticheit int verschryven van de Heeren Erffgenaemen van Overyssel om reden, so als ons bericht wort dat syn Gestrenge desen dagh niet gelegen qwam, 't welcke by ons geconsidereert synde, hebben het beroep van dage noch opgeschort en het selvige uytgestelt tot op van dage over viertyn dagen synde den 14 deses. So willen wy inmiddels verhopen dat syn Gestrenge nevens de Deputati classis tanquam haeres et inudex loci, ons mit syn praesentie gelieve by te wonen opdat dan de Heeren Erffgenamen tegens de tyt sonder verder uytstel gedencken voort te varen, oock na gedane beroep de approbatie van Syn Gestr. te becomen ende eens eintelick de Gemeente een goet ende bequaem Leraer becomen magh, waertoe ons vastelick verlatende, verblyven,

HooghEdel Welgeboren Gestr. Heer mijnheer
Uwe HooghEdel Welgeb. Gestr. dienstwillige Dienaeren

( ondertekent) Ndmine omnium
JAN DE VOS VAN STEENWYCK TOE DEN RAVIXHORST, R. VAN DONGEN TOE DUNNINGEN, W. LUNSINGH, uyt naem der Lantschap Drent so wel oock in Overyssel, A. VAN KUYCK, P. STRUICK, H. v. RAESSELT TEN POL, CLAES WILLEMS, WARNER GAGINS, MEUWES ALBERS, ROELOFF WARNERS.
Coll. accord, A. v. KUYCK, Scholts.


Tot predikant werd toenmaals beroepen FREDERICK ARNOLD CONDEWIJN, predikant te Hengelo, die in 1695 overleed.

Wezep, October 1918.

MR. J. NANNINGA UITTERDIJK.