De historie van IJhorst / De Wijk

De lokale bestuurselite in De Wijk, 1780 - 1820


De Wijk is niet alleen een rijk kerspel, het speelt ook een niet onbelangrijke politieke rol. Zijn grote exercitiegenootschap deed in de jaren 1785-1787 flink van zich spreken. Enkele leiders van het nieuwe bewind in 1795 komen uit De Wijk: Carel de Vos van Steenwijk, Wijnko Tonckens, Nicolaas ten Wolde en Willem van der Hugt. Het kerspel De Wijk bestond uit vier buurschappen: Schiphorst, De Wijk, De Stapel en Broekhuizen. Het voormalige klooster Dickninge en de havezathe de Havixhorst lagen in de Schiphorst. Tot De Stapel behoorden de kluften Haalweide en Eemster. (Bedoeld wordt 'De Eemten', red.) Men schat het aantal inwoners in 1795 op 773, het aantal eigenerfden op 4058.
Ook in De Wijk vinden we een sterke daling van het aantal vierpaardsbedrijven. Het aantal middelgrote bedrijven bleef er ongeveer constant:

Bedrijfsgrootte De Wijk 1754-1804 in paarden
jaar4321onvermogend
1754292765418
17941220698015
1804622698927

Opvallend is de sterke stijging van het aantal minvermogenden tussen 1794-1804. De sociale ongelijkheid nam weliswaar toe, maar er was in De Wijk geen sprake van grootgrondbezitters en amper van bijzonder grote eigenerfden. Van groter belang was het feit dat de welstand van de boeren in dit kerspel van geheel andere aard was dan bijvoorbeeld in Norg. Het dal van de Reest was bij uitstek geschikt voor veeteelt, en de rijke boeren van De Wijk waren dan ook vooral veehouders. De rijkste veeboer van De Wijk, Andries Snoek, nam met zijn vermogen van f 185.000 zelfs de zesde plaats in de Landschap in. De zeer grote verschillen in rijkdom tussen de Drentse kerspelen onderling worden vooral duidelijk wanneer men constateert dat de rijkste boer van Sleen, Hindrik Campinge, met zijn vermogen in De Wijk niet verder zou komen dan een zestiende plaats!
Naast Tonckens en De Vos van Steenwijk, welke families ook buiten De Wijk grote belangen hadden, kunnen we als de rijkste geslachten in dit kerspel beschouwen Snoek, Schiphorst, Steenbergen en Jans. De Steenbergens waren ook gegoed in Zuidwolde. Wanneer we de vermogens van personen die tot één familie behoren in de lijst van De Wijk bij elkaar optellen dan zijn de rijkste families in dit kerspel: De Vos van Steenwijk (223.333), Snoek (200.808), Steenbergen (190.600), Schiphorst (144.925) en Tonckens (120.000).

Vermogens boven f l0.000 in De Wijk
1. Andries SnoekSchiphorstf 185.808
2. G.W. De Vos van SteenwijkHavixhorstf 120.000
3. Wijncko TonckensVoorwijckf 120.000
4. C. de Vos van SteenwijkHavixhorstf 103.333
5. Jan Claas SchiphorstHaalweidef 84.925
6. R.W. Steenbergen op VeldkampDe Wijkf 80.000
7. Arend Coops SchoonveldeKoekangef 69.333
8. Jan Jacobs Schiphorstf 60.000
9. wed. M. W. SteenbergenHaalweidef 53.333
10. Jan Lucas Steenbergenf 50.000
11. Jan Pieters Derksf 50.000
12. Willem JansBroekhuizenf 40.000
13. Willem DunningeDe Wijkf 31.262
14. Derk JansBroekhuizenf 30.200
15. R. NijsinghDe Hoff 23.500
16. Jan Pouwels de Meentenf 21.467
17. L. en N. ten Wolde De Hoff 20.833
18. Coop Roodbaardf 20.000
19. Willem Coops van de Hugtf 18.405
20. Lucas Telenf 18.383
21. Jan Santingf 16.730
22. Lucas Willingede Stapelf 15.233
23. Jan Snoekde Stapelf 15.000
24. Jan Geugies WesselsBroekhuizenf 13.433
25. Albert Alberts HartsuikerBroekhuizenf 10.633
26. Jacob Roelofs HoojerBroekhuizenf 10.000
Vermogens tussen f 5.000 en f l0.000 in De Wijk
27. Jan Harms Broekhuizenf 9750
28. R. W. Middelveldf 9567
29. Arend Hindriksf 9450
30. wed. Frens Wesselsf 9092
31. wed. Alb. Egberts Slompf 8133
32. Klaasje Arents Schoonveldef 8066
33. Jan Freerks Snoekf 7450
34. Albert Bouwerf 7300
35. Roelof Hindriks Roos csf 7055
36. Jan Hindriks Smitf 7000
37. Meeuwes Steenbergenf 6267
38. Albert van Gijssel c.s. f 6100
39. Harm Wernersf 6000
40. Jan Willemsf 6000
41. kinderen Jan Jacobsf 5833
42. H. en R. Evers Kluitenf 5667
43. Roelof Alberts Costerf 5667
44. wed.Coop Pietersf 5500
45. Jan Pieters Bloemersf 5500
46. Jan Jans Holtermanf 5500
47. Lubbert Roelofs csf 5483
48. Jan Derksf 5300
49. Jan Roelofsf 5200
50. Alb.Jans Holtermanf 5167
51. Lammegien Freerksf 5000
52. wed. Harm Bulderf 5000

Albert Steenbergen was van 1788 tot 1795 schulte van De Wijk. Hij werd in dat jaar door de bevolking herkozen, maar zijn benoeming werd niet goedgekeurd. Schulte werd toen R. W. Nijsingh, een patriot woonachtig in De Stapel. Er is in De Wijk geen direct verband tussen rijkdom en politiek gewicht.
Andries Snoek, veruit de rijkste man van het kerspel, is een enkele maal ouderling, maar heeft geen politieke functie bekleed. Als landdagcomparanten voor De Wijk treden tussen 1780 en 1795 naast enkele van de genoemde families als Steenbergen (2x), Tonckens (2x), Schiphorst (lx) en Jans (3x), ook een viertal figuren op uit families die qua vermogen in 1797 tot de middencategorie behoren: Nicolaas en Lucas ten Wolde, Willem Coops van der Hugt en Jan van der Wetering. Vooral Nicolaas ten Wolde en Willem Coops van der Hugt waren felle patriotten. Van der Hugt is in 1795 lid van het Comité Revolutionair dat in Assen de bakens verzet. Dezelfde Van der Hugt had op de Landdag van 13 maart 1787 samen met Otto Blom uit Meppel het conflict over het volmachtschap voor Anreep op gang gebracht door tegenover de advocaat Van Lier een nieuwe kandidaat naar voren te schuiven. Van der Hugt was op deze Landdag zelf overigens slechts als toehoorder aanwezig. Nicolaas ten Wolde was de commandant van het vrijcorps dat in 1786 naar Hattem en Elburg trok, overigens zonder grootse daden te verrichten. Hij wordt in april 1795 gekozen tot secretaris van de Representanten. Als Representanten voor De Wijk hebben behalve Ten Wolde ook gefungeerd R. W. Middelveld, Jan Claas Schiphorst en Meeuwis Roelofs Steenbergen. De laatste maakte ook deel uit van het Comité Revolutionair.
Lucas ten Wolde was behalve landmeter ook schatbeurder van De Wijk van 1774 tot 1796.
De nieuwe schulte van De Wijk, R. W. Nijsingh was in 1785 voor de tweede maal gehuwd met Anna ten Wolde, een dochter van Lucas ten Wolde. Deze schulte was ondanks zijn patriotse gezindheid lid van de Asser Sociëteit, evenals zijn voorganger Steenbergen.
Hij werd na 1805 opgevolgd door zijn neef Jan Nijsingh uit Schiphorst, die gehuwd was met een dochter van de eerder genoemde Andries Snoek. Jan Nijsingh was maire en later schout van De Wijk.
Op de rondreis van de commissie tot reorganisatie van de kerspelbesturen bestaande uit C. Pothoff en J. Braams werd ook in De Wijk een nieuw bestuur benoemd. De commissie werd hier feestelijk ingehaald door de schutterij onder leiding van N. ten Wolde, "Nijzing" (vermoedelijk Jan Nijsingh) en Van Der Hugt. Terwijl de schutterij voor het logement van de commissieleden de wacht hield werd het nieuwe bestuur benoemd:

Kerspelbestuur De Wijk 1798
Albert J. van Gijssel37 jaarkeuter
Jan W. Schiphorstboer
R. Wolters Middelveld34 jaarboer
W.C. van der Hugt45 jaarboer

De vermogenspositie van J .W. Schiphorst is niet bekend; de andere drie behoren duidelijk tot de middencategorie in De Wijk. Ze nemen resp. een 38ste, een 28ste en een 19de plaats in. Men heeft in De Wijk de ware patriotten benoemd, want alle vier behoren tot de weigeraars van het Declaratoir van 1788. Het nieuwe kerspelbestuur heeft zich onder meer bezig gehouden met de opstelling van een "regeringsreglement" voor De Wijk, dat in 1803 gereed kwam. In plaats van J.W. Schiphorst was toen inmiddels Jan Jacobs Schiphorst toegevoegd aan de "speciaal door het volk gecommitteerden". Volgens het nieuwe reglement zouden de volmachten van De Wijk bestaan uit vier leden, één uit elke kluft (art. 1). De verkiezing zou plaatsvinden door de gezamenlijke ingezetenen van het kerspel bij absolute meerderheid van stemmen (art. 7). Bij het ontbreken van een meerderheid zou herstemming plaatsvinden (art. 3). De volmachten zouden worden aangesteld voor twee jaar (art. 4) en zouden moeten kunnen lezen en schrijven en minstens 25 jaar zijn. Ze konden eerst na vier jaar herkozen worden (art. 6). Tot de taken van het bestuur behoorden de vanouds bekende zaken als inkwartiering (art. 10), administratie van de kerspelgoederen (art. 12) en publieke schouwen (art. 14). Artikel 16 vermeldt dat er twee of drie dagen voor de goorsprake in iedere kluft boervergadering moet worden gehouden en volmachten ter goorsprake benoemd dienen te worden, en dat daartoe de toerbeurten der kluften in acht genomen dienen te worden. Opmerkelijk is tenslotte artikel 19 dat nadrukkelijk stelt "de volmachten zijn en blijven verantwoordelijk aan het volk van De Wijk.
In dit kerspel waren in 1802 blijkbaar de bakens niet verzet, het stuk ademt de geest van 1798. Het reglement werd op 6 mei 1803 door het departementaal bestuur goedgekeurd en was blijkens de ondertekening van het haardstedenregister van 1804 toen in werking. Behalve schulte Nijsingh en de schatbeurder Willem Dunning ondertekenen vier eigenerfden: één uit de Stapel, één uit De Wijk, één uit Schiphorst en één uit Broekhuizen.
Van de vier kerspelbestuurders van 1798 is er later nog slechts één in een functie te De Wijk. R. W. Middelveld wordt in 1811 tot municipale raad benoemd, maar hij sterft nog in hetzelfde jaar.
Vreemde taferelen spelen zich af rond de functie van schulte en maire, c.q. schout in De Wijk. Jan Nijsingh, die in 1811 tot maire was benoemd, verzocht in juli 1812 om ontslag. Dit verzoek werd eerst aangehouden, maar later blijkbaar gehonoreerd want tot zijn opvolger is dan benoemd C. van de Wetering. Deze verzoekt echter onmiddellijk om ontslag en weigert zich te laten beëdigen. Er wordt advies over de kwestie ingewonnen bij de "gewezen maire" Nijsingh en vervolgens afwijzend beschikt. Daarna richt Van de Wetering zich niet langer tot de sous-prefect te Assen maar tot de prefect in Groningen. In enkele brieven wordt door de onderprefect aan de prefect verzocht geen acht op de brieven van Van de Wetering te slaan. In juni 1813 krijgt men ook in De Wijk genoeg van de halsstarrige weigering van Van de Wetering. De adjunctmaire L. Nijsingh verzoekt om nu maar W. L. Tonckens te benoemen. Eindelijk, op 10 juli 1813, gaat Van de Wetering door de knieën. Hij besluit te accepteren: "omdat ik zie en de ondervinding mij geleerd heeft dat alle mijne remonstrantien, om daarvan geëxcuseerd te worden, vrugteloos zijn geweest". Uit de rest van de brief wordt iets van zijn motieven duidelijk:

Ik zal mij dus laten installeren, de archieven van de maire overnemen, en mijne occupatien beginnen zoo ras mijne ziekte en verzwakte lichaams- en zielsvermoogens zulks zullen permitteeren. Ik zal mijn best doen in het volbrengen van mijne pligt, en tragten nuttig te zijn voor mijne meedemenschen, maar of ik de voor mij vreemde administratie naar behooren kan voeren moet de tijd leeren, genoeg dat ik mij in dezelve hebbe gedrongen en de post niet hebbe begeerd. Het zal dus niet nodig zijn om op den 15 dezer voor de Heer Prefect te verschijnen, waartoe ik trouwens ook niet in staat ben. Ik bevele mij in de vriendschap en gunstig aandenken van Uw Ed gestr. generaal en bijzonder wanneer ik eens weder mijn ontslag verzoeke.


Zoals al uit de laatste zin blijkt, was de kwestie hiermee niet afgedaan. Een maand later vraagt Van de Wetering opnieuw om ontslag, deze maal onder aanbeveling van een drietal geschikte kandidaten. In 1814 treedt Nijsingh weer op als maire en is aan het geharrewar blijkbaar een eind gekomen. De sous-prefect moet krap in de bestuursambtenaren hebben gezeten, dat hij Van de Wetering steeds met zijn ambt achterna bleef zitten. Wellicht was het feit dat de maires geen salaris ontvingen debet aan de onwilligheid van velen om het ambt te aanvaarden.
In 1819 wordt J. Nijsingh tot schout benoemd. Assessoren zijn dan G.W. de Vos van Steenwijk en H.A. Dekker; raadsleden J .L. Steenbergen en H. Schoonvelde. We vinden de namen van J. Nijsingh en G .W. de Vos van Steenwijk ook op de lijst van 53 notabelen uit het departement van de Westereems die werden opgeroepen ter beoordeling van een ontwerpgrondwet in maart 1814. Beiden zaten ook in de eerste Provinciale Staten van Drenthe.
Godert Willem de Vos van Steenwijk was een broer van de grote patriottenleider Carel en volgde deze in 1802 op in het departementaal bestuur van Overijssel. Later werd hij lid van het Landschapsbestuur, kwartierdrost van Meppel en, zoals gezegd, lid van de Staten. De carrières van Carel de Vos van Steenwijk, die het tot ambassadeur in Parijs bracht, en Wijnko Tonckens speelden zich geheel buiten de kerspelgrenzen af, en kunnen hier dus buiten beschouwing blijven.

Overgenomen uit de Nieuwe Drentse Volksalmanak van 1991. Geschreven door J. Folkerts; alleen het gedeelte "De Wijk" overgenomen, en enigszins aangepast aangezien de originele tekst 6 kerspelen behandelt.