't Olde Karspel - periodiek van de Historische Vereniging De Wijk - Koekange

Herinneringen van Geertje en Geert Spijkerman aan de Lokkerij, de Havixhorst en de Lindenhorst

door Jan Bolling

Geert Spijkerman woont al sinds 1935 aan de Schiphorsterweg 26, bij de plaatselijke bevolking beter bekend als de Lokkerij. Lokkerij komt van Lokken, de naam van een familie die jarenlang op dit adres heeft gewoond. Het huis van Geertje en Geert is dus eigenlijk de Lokkerij maar de naam wordt ook wel gebruikt om de weg waaraan de boerderij ligt aan te duiden; het ooievaarsbuitenstation, dat aan het eind van die weg ligt, heeft die naam ook aangenomen. Geert heeft de veranderingen in de agrarische sector en het verdwijnen van de feodaliteit rondom de Havixhorst van nabij meegemaakt. Hij weet nog goed dat de drie broers de Vos van Steenwijk op de Havixhorst en de Lindenhorst woonden. Vrijwel alle bewoners in de buurt hadden wel iets met deze heren te maken. De drie gebroeders waren Baron Reint Hendrik, ook wel dikke Reint genoemd, jonker Jan Hendrik en jonker Jan Arend Godert.


Oosterboer
De vader van Geert, Jans Spijkerman (1891-1983), heeft een groot gedeelte van zijn jeugd in militaire dienst doorgebracht. Niet dat het zijn eigen keus was, nee, de omstandigheden brachten dat met zich mee. In 1911 werd Jans onder de wapenen geroepen; toen hij dacht dat zijn diensttijd erop zat, moest hij echter vanwege de oorlogsdreiging militair blijven. Pas toen de Eerste Wereldoorlog in 1918 beëindigd was, kon Jans zijn wapenrusting aan de wilgen hangen. Jans trouwde in 1922 met Roelofje Reinds (1896-1976), die afkomstig was van Ruinerwold. Het jonge paar vestigde zich in de Oosterboer, nu Oosterboerweg 9.
Jans verdiende de kost als "los" arbeider1), je zou dat nu oproepkracht kunnen noemen. Aan de Oosterboerweg werd Geert in 1923 geboren. Na enkele jaren verhuisde het gezin naar de Wijk. Ze gingen wonen in het boerderijtje aan de Dorpsstraat 90 waar later Jan Scheper heeft gewoond en dat nu is afgebroken. Hier werd Jan, de enige broer van Geert, geboren. Jan had later een zekere faam als gymnast bij de Wijker Gymnastiek Vereniging. Op uitvoeringen stal hij de show met zijn oefeningen op de brug, ringen en rekstok.
Jans Spijkerman wilde graag dat zijn zoon Geert lid werd van de rijvereniging, maar die voelde zich niet erg aangetrokken tot het paardrijden. Hij wou liever voetballen bij Wacker maar dat werd door zijn vader zonder opgaaf van redenen geweigerd.
Geertje Fieten werd in 1925 geboren aan de Knijpe. Haar geboortehuis had als adres Hoogeveenseweg 48 en is afgebroken toen de nieuwe Hoogeveense Vaart werd aangelegd. Geertje ging in de Oosterboer naar school maar het laatste jaar van de lagere school heeft ze gevolgd in de Wijk, omdat het gezin Fieten toen naar de Bulderij verhuisde. De Bulderij, Hessenweg 34, ontleent zijn naam aan de familie Bulder, die daar lange tijd heeft gewoond.

Lokkerij
In 1935 verhuisde Geert met zijn broer en ouders naar de Lokkerij. Vader Jans kon de onder deze naam bekend staande boerderij huren van Reint Hendrik baron de Vos van Steenwijk (1885-1964), die op Huize Voorwijk woonde. Bijna alle boerderijen en huizen in de omgeving van de Havixhorst behoorden tot het bezit van de bewoners van de Havixhorst, behalve dan de Lokkerij waar Jans Spijkerman in trok.
Jans en Roelofje konden goed met "meneer en mevrouw van Voorwijk", zoals ze hen respectvol noemden, opschieten. Meneer van Voorwijk had veel belangstelling voor het boerenbedrijf van Jans en 's zondagsmiddags kwam hij vaak even een praatje maken als hij met zijn vrouw, Josina Margaretha baronesse de Vos van Steenwijk-van Roijen (1887-1975), een wandeling in de Lokkerij maakte. Hij vroeg dan belangstellend naar de gang van zaken op het boerenbedrijf; hij gunde zijn pachtboer voorspoed met de bedrijfsvoering op de boerderij.
Geert en Geertje benadrukken dat Reint Hendrik van Voorwijk een intelligente man was. Hij schroomde niet om zijn maatschappelijke positie te gebruiken om iemand te helpen als er problemen waren met, of iets gedaan wilde krijgen van de overheid. Het maakte niet uit of dit nu de plaatselijke overheid betrof of een hogere bestuurslaag. De ouders van Geertje overleden vlak na elkaar toen zij 17 jaar was. Toen haar broer ging trouwen en met zijn vrouw in het ouderlijk huis ging wonen, was dat voor Geertje een van de redenen om met Geert, met wie ze al geruime tijd een relatie had, te trouwen.
In 1945 trouwden Geertje en Geert en zoals dat gebruikelijk was gingen ze bij de ouders inwonen, in dit geval bij de ouders van Geert. De trouwerij was een zeer sobere gebeurtenis, de oorlog was net afgelopen en er was, in materieel opzicht, gebrek aan bijna alles. Na 15 jaren samen met zijn zonen en schoondochter geboerd te hebben, vond Jans het moment aangebroken om zich terug te trekken en de boerderij over te doen aan Geert en Geertje. Het probleem was echter hoe dit aan te kaarten bij meneer van Voorwijk. Voorzichtig bracht Jans het voorstel om nu zijn zoon Geert de boerderij te laten huren bij de baron naar voren. Deze antwoordde heel bevrijdend: "Maar meneer Spijkerman, ik had niet anders verwacht dan dat uw zoon de boerderij van u over zou nemen".

En zo waren voortaan Geert en Geertje boer en boerin op het bedrijf aan de Lokkerij. Ze werden daarbij geassisteerd door Jan, de broer van Geert, en ook hun 6 kinderen staken als dat zo uitkwam hun handen uit de mouwen om. Jans en Roelofje verlieten de boerderij en gingen met Jan wonen in het huis dat nu als adres Schiphorsterweg 32b heeft.
Geert deed naast het werken op de boerderij graag administratieve werkzaamheden en droeg het verenigingsleven een warm hart toe. Toen na de Tweede Wereldoorlog de Oranjevereniging weer nieuw leven werd ingeblazen en de secretaris Harm Oldenkamp aan Geert vroeg om in het bestuur plaats te nemen, hoefde hij niet lang na te denken en hapte toe. De ziektekostenverzekering "De Voorzorg" had in Geert een prima "pro Deo" administrateur, hij werd bij die werkzaamheden bijgestaan door Jan Wind, die de ziektekostenpremie bij de verzekerden aan huis inde. Jarenlang heeft Geert in de oudercommissie van de lagere school gezeten en ook het kinderkoor van Wijker Kunst kon op zijn bestuurlijke vaardigheden rekenen.
Geert kon al die tijd vrijmaken omdat hij er op kon rekenen dat de boerderij bij zijn afwezigheid in goede handen was bij Geertje en zijn broer Jan.

Havixhorst
Rond 1875 kwam het gezin van Mello baron de Vos van Steenwijk (1838-1888) op de Havixhorst wonen.
Mello was voordien burgemeester van Zuidwolde en van 1881 tot 1888 van de Wijk, hij was gehuwd met Johanna Margaretha baronesse Sloet van Lindenhorst (1839-1915). "Lindenhorst", naar de gelijknamige havezate in Vollenhove. In Zuidwolde werden 3 zonen geboren t.w. Jan Hendrik Gerrit Marie (1867-1872), Reint Hendrik (1868-1937) en Jan Hendrik (1873-1946).
De jongste zoon, Jan Arend Godert (1876-1956), werd op de Havixhorst geboren. De kinderen van Mello en Johanna Margaretha verlieten hun ouderlijk huis toen ze de leeftijd van volwassenheid bereikten. Na het overlijden van Mello bleef Johanna Margaretha alleen op de Havixhorst achter. In 1903 gaven Jan Hendrik, kortweg jonker Jan genoemd, en Jan Arend Godert, die in de volksmond jonker Arend werd genoemd, opdracht om aan het begin van het Allee een landhuis te bouwen: De Lindenhorst. Het lijkt niet onwaarschijnlijk dat de jonkers de naam Lindenhorst hebben gekozen om hun moeder te eren.

Personeel

Het ligt voor de hand dat er altijd relatief veel personeel op de Havixhorst heeft gewerkt om de huishouding en de bedrijfsvoering in goede banen te leiden. Er zijn nog enkele namen bekend van personen die in de huishouding van Mello en Johanna Margaretha hebben gewerkt. Zo was Hendrikje Moes, voor haar huwelijk in 1889 met Jan Veneman, schilder aan het Veenhovenplein, kamermeisje bij Johanna Margaretha. Hendrikje verdiende ƒ110.- per jaar, kost en inwoning inbegrepen. Zij had 3 dagen per jaar vrij. De ene dag werd ze dan met de koets naar Meppel gebracht om met de snikke2) naar haar ouders in Smilde te kunnen reizen. Daar kon ze dan een dag blijven en de derde dag moest ze de terugreis weer aanvaarden. Hendrikje heeft later aan haar kleinzoon Koob Veneman, schilder en dansleraar, verteld dat de 3 adellijke jongens met de koets of ponywagen naar de school in de Wijk werden gebracht en zo ook weer uit school werden gehaald. Margje van de Berg-Veneman (1853-1938), de schoonmoeder van Lute Westerbeek die destijds een café had tegenover de brug in Rogat, werkte vanaf 1905 als huishoudster bij Johanna Margaretha. In 1910 kwam Neeltje Starreveld (1870-1932) uit Uitgeest als dienstbode de gelederen van de huishouding op de Havixhorst versterken.
Johanna Margaretha werd tijdens haar ziekbed voor haar dood verpleegd door een rooms-katholieke verpleegster en ze is op haar levensavond nog tot het rooms-katholieke geloof overgegaan.
Het boerenwerk op de Havixhorst en het rijden met de koets werd door Jannes Mennink (1892-1976) vanaf 1920, toen hij trouwde met Lammigje Bruins (1897-1979), verricht.

Terugkeer van de broers
In 1908 kwam Reint Hendrik, voordien in Ermelo woonachtig, weer bij zijn moeder op de Havixhorst wonen om de dagelijkse gang van zaken voor zijn rekening te nemen. Jonker Jan verruilde in 1904 zijn woonplaats Parijs voor de Lindenhorst. Jonker Arend, toen wonend in Schaerbeek bij Brussel, kwam in 1906 bij zijn broer wonen op de Lindenhorst.
De onderlinge relatie van Jan en Arend met Reint was niet bijzonder innig. Elkaars verjaardagen werden bezocht en daar hield het wel zo'n beetje mee op. Van de 3 broers was Reint de meest frivole. Hij maakte regelmatig reisjes naar Parijs en hield van lekker eten en drinken en … van paarden. Hij was de oprichter van de landelijke rijvereniging Viribus Unitis. Reint was ook een groot liefhebber van katten en om die katten voldoende leefruimte te verschaffen, had hij alle deuren voorzien van een kattenluikje. Alle kattenluikjes waren in de kleuren van de nationale vlag, rood, wit blauw geverfd. Trapspijlen waren eveneens rood, wit en blauw, net zoals zijn paardenzweep.
De tuin op de Havixhorst werd verzorgd door een tuinman die ook de verbouw van groenten voor zijn rekening nam. Omdat er meer groente werd verbouwd dan voor de huishouding nodig was, werd het teveel in Meppel aan de man gebracht. In 1912 kwam Jan Hakman met zijn echtgenote Aaltje Dragt in de tuinmanswoning, nu Schiphorsterweg 32, wonen.
Hij heeft ruim 4 jaar de tuin verzorgd op de Havixhorst voordat hij een groentenkwekerij in de Oosterboer begon. Zijn zoon heeft in later jaren een groentenzaak gehad naast de HEMA in Meppel.
Later heeft de heer Prange, woonachtig aan Dorpsstraat 29, het tuinwerk voor zijn rekening genomen. Sake van de Dam, veldwachter in de Wijk, woonde toen in de tuinmanswoning.

Lindenhorst
De Lindenhorst had net als de Havixhorst naast het woongedeelte een boerderij. Frederik Zomer hield zich vanaf 1910 met het boerenwerk op de Lindenhorst bezig. In 1919 werden deze werkzaamheden overgenomen door Sakele Melein en in 1922 door Jacob Gruppen.
De huishouding op de Lindenhorst werd vanaf 1906 bestierd door Geertje Lubbinge (1877-1963) afkomstig uit Steenwijk. Geerte, zoals ze door iedereen werd genoemd, was een kordate vrouw die een zekere macht over de jonkers opbouwde. Als iemand iets van de jonkers gedaan wilde krijgen was het zaak om Geerte aan zijn of haar kant te krijgen, anders had men niet veel kans dat het verzoek werd ingewilligd. Van 1930 tot 1940 heeft Geesje Venema, dochter van Klaas Venema en Aaltje Venema-Poortman, destijds woonachtig aan de Postweg, als dienstbode bij de jonkers gewerkt. Ze heeft heel goede herinneringen aan die tijd en stelt dat ze daar als kind in de familie opgenomen is geweest.

Jan en Arend op de Havixhorst
Toen Reint in 1937 overleed, waren zijn broers Jan en Arend zijn erfgenamen en erfden zodoende ook de Havixhorst. Jan en Arend bleven op de Lindenhorst wonen maar logeerden uit belastingtechnische overwegingen 2 dagen per week op de Havixhorst. In 1940 vestigden ze zich permanent op de Havixhorst.
In 1941 kwam Geertje Talen de gelederen versterken van de huishouding van Jan, Arend en Geerte. Geertje, dochter van bakker Wouter Talen, kwam als 13-jarig meisje bij de jonkers werken en is daar tot haar huwelijk gebleven. Ze heeft er in totaal 13 jaar gewerkt.
Een paar jaar voordat Geertje bij de jonkers kwam werken, was haar zus Willempje haar al voorgegaan; die heeft ongeveer een jaar of vier bij de jonkers gewerkt. Geertje vertelde dat de jonkers heel gewoon met het personeel omgingen. Zij aten gezamenlijk met het personeel in de halfronde uitbouw aan de zuidkant van het huis. Er werd altijd keurig gedekt en volgens Geertje bracht Geerte altijd een smakelijke maaltijd op tafel. Geerte had van de jonkers een kookcursus moeten volgen en dat was te merken. Ook als er bezoek was, mocht het personeel gewoon aanschuiven en iedereen kreeg hetzelfde te eten. Dat was bij sommige boeren wel anders, daar kreeg het personeel het "taaiere" vlees en was het "malse" vlees voor de boer en de boerin. Vanaf het moment echter dat Reint Hendrik de Vos van Steenwijk (van Huize Voorwijk) en zijn echtgenote bij de jonkers kwamen wonen - Huize Voorwijk was opgeëist door de Duitse bezetter -, at het personeel apart in de keuken.
Jonker Jan was de boer, werkte daarnaast ook nog veel in de tuin en jonker Arend hield zich met het pluimvee bezig. Jan had de nodige bestuurlijke functies en was tevens ontvanger van de gemeente de Wijk.
Jonker Arend hield zich zoals gezegd vooral met het pluimvee bezig. Hij bemoeide zich echter ook met de fruitoogst. Op een keer had hij bessenjenever gemaakt door bessen aan jenever toe te voegen en deze er later weer uit te zeven. Hij vroeg aan Geertje waar hij met de uitgezeefde bessen naar toe moest want Geerte hoefde volgens hem niet alles te weten. Het tweetal besloot om de bessen maar aan de kippen te geven, dan waren de bessen tenminste spoorloos. De kippen werden echter heel vrolijk en draaierig van de met jenever volgezogen bessen. Het zal duidelijk zijn dat het offer van de kippen aan Bacchus tot hilariteit leidde bij jonker Arend en Geertje.


De jonkers gingen minstens één keer per jaar bij hun pachters op bezoek. Zo ook in december 1946. Jonker Jan had het plan opgevat om bij zijn pachters Jan Zomer en Jan Bennink in IJhorst een kijkje te nemen. Hij nam de bus naar Hoogeveen en stapte bij de voormalige zuivelfabriek in de Haalweide uit. Vandaar lopend over de Respersweg, die toen nog niet verhard was en vaak een grote modderpoel was, naar Jan Zomer, nu Heerenweg 78. Toen jonker Jan enige tijd bij Jan Zomer was geweest, kondigde hij aan dat hij vervolgens naar Jan Bennink, nu Molenbergweg 3, zou gaan. Jan Zomer zag wel dat jonker Jan erg vermoeid was en bood aan om zijn paard voor de stutkar3) te spannen en hem zo naar Jan Bennink te rijden. Jonker Jan wou hier echter niets van weten en besloot te voet naar Jan Bennink te gaan. Na korte tijd kwam deze in allerijl bij Jan Zomer met de nare boodschap dat de jonker onwel was geworden, in elkaar was gezakt en geen teken van leven meer gaf. Onderling overleg leverde op dat Jan Zomer op de fiets sprong om jonker Arend op de Lindenhorst van het gebeurde op de hoogte te brengen. Deze gaf Jacob Gruppen, destijds boer op de Lindenhorst, opdracht om een paard voor de brik4) te spannen en zo zijn overleden broer naar de Lindenhorst te halen. Daar zijn hem waarschijnlijk de laatste sacramenten toegediend, want jonker Jan en jonker Arend hadden in navolging van hun moeder het protestantisme de rug toegekeerd en waren overgegaan naar de rooms-katholieke kerk.
En zo bleef jonker Arend tot zijn dood in 1956 alleen met Geerte achter op de Lindenhorst.

Veranderingen in de buurt
Geert Spijkerman heeft veel zien veranderen in het gebied rondom de Lokkerij. Hij vertelde hoe in de oorlog een boerderij bij de Havixhorst in brand werd gestoken. Deze boerderij stond aan de oostelijke kant van de toegangsweg naar de Havixhorst en werd destijds bewoond door een aanhanger van de NSB. Het achterhuis ging in vlammen op maar het voorhuis kon gered worden. De stenen van het achterhuis zijn gebruikt om het huisje te bouwen dat oostelijk van de Lindenhorst staat, nu Schiphorsterweg 17.


De Havixhorst werd een hotel-restaurant en de Lindenhorst dient nu als groepsaccommodatie en van de weg langs de Lokkerij wordt druk gebruik gemaakt door bezoekers van het ooievaarsbuitenstation; boerenbedrijvigheid is nagenoeg geheel verdwenen.
De Lokkerij is na de brandstichting weer opgebouwd. Geert en Geertje denken met dankbaarheid terug aan hun verblijf in het koetshuis op de Havixhorst. Jos Wijland, eigenaar van het hotel-restaurant, heeft hun daar gastvrijheid verleend na de brand. Ze hebben er gedurende de periode dat hun huis werd herbouwd mogen wonen en konden zodoende de werkzaamheden aan hun huis van dag tot dag volgen. Geert en Geertje voelen zich gelukkig omdat ze in een redelijk goede gezondheid kunnen genieten van hun hernieuwde Lokkerij.

Met dank aan :
Geertje Spijkerman-Fieten
Geert Spijkerman
Koob Veneman
Geertje Schuphof-Talen
Gerrit Zomer Jzn
Jan Inberg
Geert Lubbinge

1) "los" arbeider: als een boer veel werkzaamheden had te doen deed hij een beroep op iemand die een of meer dagen, al naar gelang de hoeveelheid werk, tegen betaling arbeid verrichtte.
2) Een snikke is een soort trekschuit.
3) Een stutkar is een kleine boerenwagen met 2 grote wielen en aan de dissel een klein wiel.
4) Een brik is een voertuig met huif bestemd voor het vervoer van personen en getrokken door een paard.

*****