't Olde Karspel - periodiek van de Historische Vereniging De Wijk - Koekange

Genealogische aantekeningen uit de nalatenschap van Willem Koops, de geschiedschrijver van De Wijk (1844-1922)

door JennyRoze

Als er ooit iemand is geweest die zich in het verleden van De Wijk en omgeving heeft verdiept dan was dat zeker wijlen Willem Koops. Velen kennen zijn gepubliceerde werken, maar in dit artikel willen we vooral aandacht besteden aan zijn niet gepubliceerde genealogische aantekeningen. Zijn naam is blijven voortbestaan als straatnaam in De Wijk. Toch dient voor de zeer velen die na hem gekomen zijn de vraag gesteld en beantwoord te worden: "Wie was Willem Koops?"


Levensgeschiedenis

Hij werd geboren op 23 april 1844 op de "Bulderij", een oude boerderij, gelegen aan de Westzijde van de Hessenweg in de nabijheid van de Dickningepoort. Met de gehele omgeving heeft deze boerderij deel uitgemaakt van het uitgestrekte grondbezit van de oude abdij Dickninge. Willem Koops was de zoon van Hilbert Jan Koops uit Ruinerwold, die in 1843 trouwde met Geesje Everts Bulder, afstammend van het geslacht dat al vele jaren op 'de Bulderij' had gewoond en dat zijn naam aan die boerderij had ontleend. Koops is dus geboren en opgegroeid in de nabijheid van de bekende oude Drentse abdij die in 1327 van Ruinen werd verplaatst naar de reeds aan haar toebehorende hof Dickninge. Deze omgeving is wellicht gunstig geweest voor zijn liefde voor de historie van De Wijk en omgeving waarvan hij in zijn latere leven op zo bijzondere wijze blijk gegeven heeft. AI behoorde 'de Bulderij' nog tot 1973 aan de enige kleindochter van Willem Koops, toch is hij er zelf niet blijven wonen.
Op 1 juni 1872 trouwde hij met Berendina Schoonvelde, dochter van Hilbert Arents Schoonvelde en Fijgje Eemten. Het echtpaar vestigde zich op een boerderij in de Haalweide, gelegen op de grens van het tot de Eemten gerekende gebied. Er werd hier één zoon, Hilbert, geboren. Blijkbaar werd het op prijs gesteld de verwantschap van de zoon met het oude geslacht Schoonvelde ook in zijn naam tot uiting te brengen. Er is althans de officiële goedkeuring gevraagd en verkregen tot toevoeging van Schoonvelde aan zijn naam, zodat de zoon daarna de naam Hilbert Schoonvelde Koops gedragen heeft. In 1897 trouwde Hilbert met Margje Werners, dochter van Jacob Werners en Roelofje Robaard wonende op de boerderij 'de Veldkamp' in de Schiphorst. De dochter van dit echtpaar, Berendina, werd door haar huwelijk met de heer Hilligjes, mevrouw Hilligjes-Schoonvelde Koops en was het enige kleinkind van Willem Koops.

Veel functies

Willem Koops is dus boer geweest in de Haalweide maar hij was zeker niet alleen boer; zelfs hadden zijn andere veelzijdige werkzaamheden wellicht meer nog dan de boerderij zijn belangstelling en toewijding. Hij heeft in het openbare leven van De Wijk en omgeving vele functies op verschillend gebied bekleed. In 1895 werd hij verkozen tot lid van de raad van de gemeente De Wijk en in 1905 werd hij benoemd tot wethouder, welke functie hij heeft waargenomen tot zijn gezondheidstoestand hem in 1917 noopte voor het raadslidmaatschap te bedanken. Enkele jaren later, op 4 februari 1922, is hij overleden.
Koops was administrerend kerkvoogd van het kerspel IJhorst-De Wijk en mede door trouw kerkbezoek en door schenking, samen met een andere inwoner van De Wijk, van een orgel een steunpilaar van deze kerk. Ook aan de in 1871 opgerichte Nutsspaarbank te De Wijk heeft hij vele diensten bewezen als voorzitter van het bestuur, dat destijds ook het beheer voerde. Hij werkte mee aan de stichting van andere organisaties zoals de, nog steeds bestaande, toneelvereniging 'de Bloem'. Zijn veelzijdigheid blijkt ook hieruit dat hij zich kennis van het landmeten had eigengemaakt en dat door hem taxaties werden verricht. Er zal ongetwijfeld nog wel meer omtrent zijn functies te vermelden zijn, maar de tijd die door hem niet aan de boerderij en al deze functies werd gewijd, werd aan iets heel anders besteed, nl. aan historisch onderzoek in het bijzonder van De Wijk en omgeving.

Publicaties

Als resultaat van dit onderzoek is in de jaargang 1902 van de Meppeler Courant een serie van 25 artikelen verschenen getiteld: "Het vroegere kerspel De Wijk", nog aangevuld met een zestal bijdragen in de jaargangen 1903-1906. Hij was ook een trouw medewerker aan de jaarlijks verschijnende Nieuwe Drentsche Volksalmanak, waarvan jaargang 1897 een artikel van zijn hand bevatte getiteld "Geschiedkundige aanteekeningen omtrent de IJhorst", terwijl in de jaargangen 1911-1916 het vroegere kerspel De Wijk nogmaals uitgebreid behandeld werd.(zie het artikel op de Webring)
Koops beschikte over een diepgaande kennis van de streek waarvan hij de geschiedenis onderzocht heeft. Hij heeft zich zo zeer in het verleden van dit gebied verdiept dat hij er in geslaagd is de vroegere toestanden in kaarten vast te leggen. Gelukkig zijn kopieën van deze kaarten bewaard gebleven in het Rijksarchief te Assen. Het gaat hier om een kaart van het kerspel De Wijk omstreeks 1650 en een andere kaart van de Wijker marke en Dunninge omstreeks 1750.

Afstammingsonderzoek

Koops heeft nog meer geschriften nagelaten, nl. de 'Genealogische Aantekeningen'. Deze zijn echter niet gepubliceerd.
Er moet voor het raadplegen van de bronnen waaruit geput is, het verzamelen en ordenen van de gegevens en het vastleggen in enkele honderden bladzijden, keurig verzorgde geschriften, een arbeid van vele jaren zijn verricht. Alle beschikbare bronnen zijn benut, met name de kerkboeken (doopboeken, lidmaatboeken, registers van overlijden en trouwregister) van de kerspels IJhorst-De Wijk, Koekange, Ruinerwold en Meppel, het archief van de abdij Dickninge en van de rentmeesters die na de kerkhervorming en het opheffen van de abdij de bezittingen hebben beheerd totdat hetgeen ervan over was in 1796 werd geliquideerd, de registers der schatting van alle Drentse onroerende goederen omstreeks 1642 en 1742 ten behoeve van de inning van grondbelasting, de protocollen van verkopingen die door de schuiten van de schultambten bijgehouden werden, de uitspraken van de 'loffelijke etstoel', het vele eeuwen oude Drentse gerechtshof. Er is eigenlijk geen bron die hij niet geraadpleegd heeft.
Dat geen moeite hem te veel was, blijkt wel hieruit, dat Koops zich voldoende kennis van het Latijn eigen heeft gemaakt om de in die taal gestelde oudste akten van de abdij Dickninge te kunnen lezen. Het resultaat van zijn genealogisch onderzoek heeft hij geordend naar de oude boerderijen waarop de betrokkenen gewoond hebben.
In het verleden waren de geslachten veel meer aan hun vaste woonplaats gebonden dan thans het geval is. Vele boerenfamilies bleven soms eeuwen lang eigenaar van dezelfde boerderij. Er vond natuurlijk ook wel verwisseling van eigendommen plaats en kinderen van grotere gezinnen konden niet allen op de zelfde boerderij blijven, hoewel door splitsing veelal meerderen op dezelfde grond een bestaan konden vinden.

Eén grote familie

Bijna altijd bleven de vertrekkenden in dezelfde omgeving wonen, zodat de afstammelingen in dezelfde bronnen verder gevolgd konden worden. Het gaat hier om het gebied van de voormalige gemeente De Wijk, de IJhorst met inbegrip van de Lankhorst, Ruinerwold en het landelijke gedeelte van Meppel, dus met name de Oosterboer. Men zou de boerenbevolking van dit gebied tot op zekere hoogte als één grote familie kunnen beschouwen, want de banden die er onderling bestaan zijn vele. Men kan hierbij ook Zuidwolde en Oud Avereest betrekken, want huwelijken van afstammelingen uit deze gebieden met bewoners uit De Wijk, IJhorst en Ruinerwold zijn niet zeldzaam. Vooral leden van het uit Zuidwolde afkomstige geslacht Steenbergen komen veelvuldig in deze genealogische aantekeningen voor. Natuurlijk zijn niet allen die in dit gebied geboren zijn hier gebleven, maar het percentage dat naar elders vertrok was onder de boerenbevolking vroeger gering.
Koops heeft zich in zijn genealogisch onderzoek niet uitsluitend beperkt tot de boerenbevolking. Zo kan men ook genealogische gegevens vinden over de geslachten Hidding, Van Cuyck, Oosting, Nysingh en Tonckens, hetgeen overigens geenszins uitsluit dat de hiertoe behorenden ook boer waren en enkelen dat nog zijn.
Soms komen ook ambachtsfamilies en enkele malen arbeiders naar voren, maar de boeren voeren de boventoon. Een niet onbelangrijk gedeelte van de boeren uit dit gebied moest in het verleden tot de meiers gerekend worden. Het gaat hier met name om de boerderijen van Dickninge, de abdij waarvan het grondbezit destijds het gebied omvatte gelegen tussen de Havixhorst in het westen, het gebied van de Wiltenweg en het dorp De Wijk in het oosten, de Reest in het zuiden en Blijdenstein (de kerk van Ruinerwold) in het noorden. Een groot gedeelte van Broekhuizen behoorde dus ook aan de abdij. Na de verplaatsing van Ruinen naar Dickninge is het abdijbezit verder ten zuiden van de Reest uitgebreid met de erven ter Haar, Beugelen, de Imberg, de Ruststee en het Convent Schaapsschot waaruit de vier boerderijen van de familie Van Schot zijn ontstaan, die hier langer dan drie eeuwen heeft gewoond. Er moet aan het abdijbezit nog het landgoed Olde Staphorst ten zuidoosten van Meppel aan het Meppelerdiep gelegen, worden toegevoegd en diverse eigendommen in Drenthe, nog uit te breiden met het bezit van de tienden in een groot gebied in en om De Wijk.
Na de kerkhervorming, die opheffing van de abdij met zich meebracht, zijn de abdijbezittingen in eigendom overgegaan aan de Landschap Drenthe met de bedoeling ze als stichting waarvan de inkomsten voor bepaalde doeleinden bestemd waren, door een rentmeester te laten beheren. Daar de overheid ook toen al met geldgebrek te kampen had is er al spoedig aan het bezit geknaagd. Eerst werd een groot gedeelte op erfpacht verkocht, hetgeen inhield dat het landschapsbezit formeel in stand gehouden werd, maar het gewest kon slechts aanspraak maken op een onveranderlijk, matig bedrag aan pacht. Daarnaast werd bij de verkoop van dit erfpachtrecht een bedrag ineens ontvangen dat voor delging van de meest dringende schulden van de Landschap bestemd werd.
Later werden de erfpachters in de gelegenheid gesteld de erfpacht af te kopen waardoor de meiers van het voormalige Dickninge, op enkele uitzonderingen na, eigengeërfde boeren geworden zijn, evenals de meeste andere boeren die van ouds in deze omgeving gevestigd zijn. De band tussen de boerderij en haar bewoners is mede daardoor van ouds nog sterker dan bij pachtbedrijven het geval is. Vele namen van oude boerenfamilies zijn ontleend aan de namen van de boerderijen die ze vele jaren bewoond hebben. Dit geldt bijvoorbeeld ten aanzien van de namen Schiphorst, Haalweide, Eemten, Ter Haar, Van Schot, Bloemberg.
In deze gevallen is de boerderijennaam ook overgegaan op de naam van de streek waarin deze gelegen zijn.
Terwijl de tijdsontwikkeling thans het verbreken van de banden meebrengt doet zich het merkwaardige verschijnsel voor dat de belangstelling voor de familiebanden met het voorgeslacht de laatste jaren in snel tempo toegenomen is. Zijn er onder de afstammelingen van de boerengeslachten van De Wijk, IJhorst, Koekange, Ruinerwold en de Oosterboer, die meer over hun voorouders willen weten, dan verdient het aanbeveling de genealogische aantekeningen van wijlen Willem Koops te raadplegen. In het Rijksarchief te Assen zijn volledige fotokopieën van dit materiaal aanwezig.

Bronnen:

Meppeler Courant -art. N. H. Blink
De Volksalmanak -W. Koops