't Olde Karspel - periodiek van de Historische Vereniging De Wijk - Koekange

Het levenspad van Prof. Dr. Hendrik Blink


Van eenvoudige boerenjongen tot professor


Zijn geboortehuis
Hendrik Blink werd geboren op 12 februari 1852 te De Wijk. Zijn vergrootvader, Jan Blink, was afkomstig uit Wilsum (graafschap Bentheim) en was een zoon van een boerenfamilie. Deze had het ambacht van smid geleerd. Hij trok er opuit, zoals zo velen in die tijd deden en vestigde zich in de 18e eeuw in De Wijk. Hier leerde hij ook zijn vrouw kennen. Weldra kocht hij een stuk land en bouwde een eigen kleine woning om er zijn bedrijf uit te oefenen. Ook de grootouders en ouders van Hendrik Blink hebben met hun gezinnen in deze woning gewoond. In de loop der tijden werden er telkens nieuwe delen en schuren aan en naast gebouwd en het bedrijf uitgebreid met enige landbouwgronden. De smederij bleef ook al die jaren bestaan. De woning stond aan de linkerzijde, richting IJhorst, van de Julianaweg. Vroeger was dit slechts een zandpad. Blink beschrijft dit in zijn autobiografie als volgt: "Aan de zuidkant van het dorp De Wijk leidt een vriendelijke landweg over de Reest naar het genoemde gehucht IJhorst. Aan die verbindingsweg tussen De Wijk en IJhorst stond de woning waar ik het levenslicht zag en de eerste 21 jaren mijns levens doorbracht."

Zijn schooljaren
Op vierjarige leeftijd ging Hendrik naar de 'kleine school' en daarna volgde de 'grote school' tot zijn twaalfde jaar. Meester Lubbers was onderwijzer aan deze school. Het onderwijs van deze meester droeg uitstekende vruchten voor de beste en gemiddelde leerlingen. Dat van goed, degelijk lager onderwijs, een grote kracht kan uitgaan zal later in het leven van Blink nog blijken.

Van landbouwer tot onderwijzer
Van zijn twaalfde tot zijn éénentwintigste werkte hij op de boerderij en tevens in de smidse. Het boerenbedrijf trok hem toch het meest. Dan kon hij genieten van de vrije natuur als hij bezig was op de akkers, het hooiland, het ploegen, het maaien en tijdens het oogsten. Hier ontstond onwillekeurig zijn belangstelling voor de poëzie. Doch zijn ziel werd steeds meer en meer vervuld van de lust tot studie, van liefde voor het weten. Op het dorp bestond een Nuts-bibliotheek. De boeken werden uitgegeven door meester Lubbers en Blink's belangstelling ging voornamelijk uit naar wetenschappelijke boeken. Hij vond hier oude jaargangen van de 'Vaderlandsche Letteroefeningen'. De dorpsbibliotheek bood hem echter niet de verder benodigde literatuur en zo kwam hij terecht in Meppel. Hij leerde de heer P.C.J. Meys kennen. Blink schreef prozaproeven en Meys leverde scherpe kritiek. Hij zou zijn verdere leven zijn vriend blijven. Door toedoen van de heer Meys was hij er ook toe gekomen om zijn levensvruchten in een bundeltje te verzamelen. Dit zag als 'Lentespruitjes' in 1875 het licht. Na dit alles begon hij in de journalistiek, als correspondent van de Steenwijker Courant. Het verdiende geld zette hij onmiddellijk om in boeken. Toen begon hij belangstelling te krijgen voor sterrenkunde. Dit alles bestudeerde hij soms rustend in het gras of soms arbeidende op het boerenbedrijf. Ook werd zijn belangstelling gewekt voor het verleden, vooral de historie en het milieu van Zuid-West Drenthe. Toen hij een boek over natuurlijke aardrijkskunde in zijn bezit kreeg werd zijn belangstelling hiervoor gewekt. Dit zou later beslissend voor zijn studierichting zijn. Ook had hij nog een voorliefde om predikant te worden, maar de materiële middelen ontbraken om de lange studie aan de Latijnse School en de Universiteit voor dit doel te volgen. Hij besloot onderwijzer te worden, wat minder kostte en spoediger een middel van bestaan gaf. Op zijn éénentwintigste ging hij naar de 'Normaalschool' te Meppel. Hij werd hulponderwijzer en op 1 november 1875 werd hij onderwijzer aan de Lagere School te Meppel.

Van onderwijzer tot Doctor
Op 10 april 1877 haalde hij de akte van hoofdonderwijzer. Hij wijdde zich aan vreemde talen, eerst Frans en toen Duits. In mei 1878 kreeg hij de akte M.O.-aardrijkskunde. Maar dit alles was nog lang niet voldoende, hij bleef studeren.
In Harlingen werd hij benoemd tot leraar in aardrijkskunde, staatshuishoudkunde en staatsinrichting. Ook hierna studeerde hij verder. Op 24 november 1884 deed hij examen voor geschiedenis. Hij solliciteerde naar een betrekking aan de H.B.S. te Rotterdam en werd benoemd. Blink was daar werkzaam van september 1882 tot maart 1884. Hij legde zijn betrekking neer en vertrok ambtloos naar Amsterdam. Hier zette hij zijn studie in geschiedenis voort en haalde de akte M.O. Ook wijdde hij zich aan het schrijven van enkele boeken over natuurlijke aardrijkskunde; 'Onze aarde' en 'Onze planeet', die in april 1885 verschenen. Deze werden een groot succes op de H.B.Scholen. Al voor het verschijnen van zijn boeken had hij reeds besloten naar het buitenland te gaan. Hij vestigde zich in Parijs, waar hij studeerde aan de Universiteit en lezingen over aardrijkskunde bijwoonde. Hij verbleef hier enkele maanden.
Toen vertrok hij naar Straatsburg met het doel om enkele maanden aan de Duitse Universiteit door te brengen en ook om kennis te maken met beroemde professoren. Verder volgde hij colleges over economie. Hij deed examen in het Latijn en in vier vakken van de filosofische faculteit, waarna hij tot de Universiteit aldaar werd toegelaten. Toen volgden de examens, met zijn promotie tot Doctor in de filosofie. Hierna keerde hij terug naar Nederland.

De Amsterdamse tijd
Hij vestigde zich na enige tijd in Amsterdam. Het onderwijs wilde hij liever niet meer in. Voor hem gold zijn liefde tot studie en tot wetenschappelijke arbeid. Daar hij nog niet gehuwd was, was het inkomen niet de belangrijkste zorg. Hij stelde veel belang in de nieuwe letterkundige stroming. Hij werd medewerker van de 'Nieuwe Gids' en stichtte 'Vragen van den Dag', waar hij redacteur van werd. Dit werd een populair tijdschrift. De onderwerpen waren vooral gericht op staatshuishouding en staatsleven, natuurwetenschappen, uitvindingen, aardrijkskunde, geschiedenis, volkenkunde, koloniën, handel enz. Aan 'Vragen van den Dag' heeft hij 46 jaar een deel van zijn krachten gewijd.
Inmiddels had hij er genoeg van gekregen altijd zijn benen onder andermans tafel te steken en wilde hij gaan trouwen. Maar waar zou deze man, die steeds geheel door zijn studie en zijn werk in beslag was genomen, een vrouw vinden die bij hem paste? Hij had nog geregeld contact met zijn geliefde geboortestreek en hij kende de meisjes toch nergens beter dan in De Wijk, waar hij met de dorpsjeugd was opgegroeid. Daar vond hij dan ook zijn vrouw, Aaltje Lubberink, een eenvoudig Drents meisje. Hendrik Blink was in hart en nieren Drent gebleven. Hij koesterde grote liefde voor het Drentse landschap waar hij geregeld zijn familie kwam bezoeken. Zo was het geen wonder dat hij zijn vrouw bij het 'eigen volk' zocht. Ze hadden een goed huwelijk en kregen vier kinderen.
Toen er een nieuwe H.B.S. in Amsterdam gereed kwam, werd hij, na vele malen geweigerd te hebben, directeur. Na enkele jaren, toen de school 'geannexeerd' werd, was zijn lust gering om naar een grotere school over te gaan en beëindigde hij deze functie met weemoed.
Privé-docent prinses Wilhelmina
Gedurende zijn laatste jaren in Amsterdam viel hem een buitengewoon voorrecht ten deel. Hij ontving een schrijven van Koningin-moeder Emma om aan Prinses Wilhelmina les te geven in de kosmografie. Deze eervolle taak heeft hij vele jaren met bijzonder veel genoegen verricht. Hij werd voor zijn goede werk geridderd in de Orde van Oranje Nassau.

De Haagse tijd
Na 13 jaar in Amsterdam te hebben gewoond, verhuisde het gezin Blink in april 1899 naar Den Haag. Zijn aanvankelijke plan was als rustig ambtloos burger buiten het openbare leven te blijven, om zich geheel vrij aan de intellectuele arbeid te kunnen wijden. Hij hield zich bezig met het bewerken van een groot geïllustreerd werk 'Van de Eems tot de Schelde' in vier delen. Hij reisde hiervoor het gehele land door, waar hij met volle teugen van heeft genoten. Ook werd hij lid van de Commissie van Toezicht op het Lager Onderwijs en voorzitter van de Commissie van Toezicht op de Gemeentelijke Handelscursus. Maar gezien de vele andere werkzaamheden die hem in beslag namen moest hij deze taak neerleggen. Deze werkzaamheden bestonden o.a. uit lezingen in tal van plaatsen in Nederland voor de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, voor de Maatschappij van Nijverheid en andere verenigingen. In 1901 werd hij privaatdocent in de aardrijkskunde aan de Universiteit te Leiden; maar toen andere richtingen van hoger onderwijs zijn hulp vroegen, stopte hij als docent.

Professor te Wageningen
De studiën over de landbouw en de bossen in Nederland hadden hem nader in contact gebracht met de landbouw. De kennismaking met enkele prominente mannen bracht hem eveneens verder in de wetenschappelijke sfeer van de landbouw, waarbij oude levensherinneringen bovenkwamen. De omgang met deze mensen had grote betekenis voor zijn verdere arbeid. Hij had zijn studie op landbouwgebied reeds voltooid, en dat wekte belangstelling bij deze mannen. Zij zagen in, dat voor de toekomstige landbouwers, tuinders en bosbouwkundigen een bredere kennis van de concrete economische toestanden zowel in Nederland als in Indië noodzakelijk was. In 1906 richtten zij zich voor dit doel tot Blink met de vraag of hij bereid zou zijn aan de Hogere Landbouwschool te Wageningen colleges te geven. Hoewel de afstand groot was nam hij het aanbod aan en werd hij buitengewoon hoogleraar aan deze school. Tot 1 oktober 1923 heeft hij die taak met volledige toewijding vervuld. Met het oog op zijn leeftijd, hij was toen 72, beëindigde hij deze arbeid. Ondanks zijn hoge positie bleef hij steeds de eenvoudige Drent. Hendrik Blink is op bijna 80 jarige leeftijd op 26 december 1931 overleden te Den Haag. Hij ligt begraven op de begraafplaats in De Wijk.

Onderstaand enkele van zijn vele werken en publikaties:

Verder voltooide hij kort voor zijn heengaan zijn autobiografie.

Bron: Een Tijds- en Levensbeeld (autobiografie) -H. Blink

Jenny Roze